Textielverzorging - VMBO Leerjaar 1

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Textielverzorging

TEXTIELVERZORGING

Programma: Waar gaan we het over hebben?

1. De lesdoelen en taaldoelen
2. Soorten textiel en voorbeelden hiervan
3. Wat is textielverzorging en wat houdt het in?
4. Wassymbolen en hun betekenissen
5. Vier praktijkopdrachten: wassymbolen, was sorteren, was strijken en was opvouwen
6. Schriftelijke opdracht (eventueel)
7. Bespreking van de opdrachten
8. Evaluatie van de lesdoelen/taaldoelen en afsluiting

Lesdoelen en taaldoelen

Lesdoelen:

1. Ik kan verschillende soorten textiel benoemen en voorbeelden hiervan geven.

3. Ik weet waarom textielverzorging belangrijk is en kan uitleggen hoe ik dit in de praktijk toepas.

4. Ik kan wassymbolen herkennen en correct toepassen bij het sorteren, wassen, strijken en opvouwen van kleding.

Taaldoel:

1. Ik weet wat textiel, wassymbolen en was sorteren betekenen en kan deze woorden correct gebruiken in gesprekken en schriftelijke opdrachten.

Textiel wordt vaak gebruikt in voorwerpen
die we dagelijks gebruiken, zoals kleding
of beddengoed. Welke soorten textiel
heb jij thuis?

Welke soorten textiel zijn er?

Bij welke soort textiel horen
de handschoenen die we
in de winter dragen?

1. Platgoed
2. Dienstkleding/ Beroepskleding
3. Persoonsgebonden goed
4. Overig textiel

Bij welke soort textiel horen
de handdoeken die we in de badkamer gebruiken?

1. Platgoed
2. Dienstkleding/ Beroepskleding
3. Persoonsgebonden goed
4. Overig textiel

Waarom is het belangrijk om je textiel
goed te verzorgen?

Waarom is het belangrijk om je textiel goed te verzorgen?

1. Langere levensduur – Je kleding en stoffen gaan langer
mee.

2. Minder slijtage – Stoffen blijven mooi en raken minder
snel versleten.

3. Kleurbehoud – Kleding en ander textiel blijven langer
mooi van kleur.

4. Hygiëne – Schoon textiel voorkomt nare geuren en
bacteriën.

Wat is textielverzorging en wat houdt het in?

Textielverzorging is het goed onderhouden en schoonmaken van stoffen, zoals kleding, beddengoed en handdoeken. Dit helpt om textiel langer mooi en bruikbaar te houden.

Verzamelen

Sorteren

Wassen: handwas en wasmachine

Drogen: aan de lijn of wasdroger

Repareren: op naaimachine of met de hand

Strijken op verschillende
hittestanden

Vouwen of ophangen

Opbergen in de kledingkast

Wassymbolen en hun betekenissen

Wat is een wassymbool?

1. Een logo van een kledingmerk
2. Een afbeelding die aangeeft hoe je kleding moet behandelen
3. Een symbool voor de nieuwste modetrend
4. Een teken dat aangeeft dat kleding gemaakt is van duurzaam materiaal

Wat betekent het
volgende wassymbool?

1. Alleen met de hand wassen
2. Niet wassen
3. Wassen op 40 graden
4. Niet bleken

Wat betekent het
volgende wassymbool?

1. Niet bleken
2. Niet strijken
3. Niet drogen in de droger
4. Niet in de wasmachine wassen

Wat betekent het
volgende wassymbool?

1. Niet in de wasmachine wassen
2. Niet wringen
3. Niet chemisch reinigen
4. Wassen op 30 graden

Wat betekent het
volgende wassymbool?

1. Lauw strijken
2. Heet strijken
3. Warm strijken
4. Niet strijken

Instructie: Vier praktijkopdrachten

👥 Werken in groepjes

• De docent maakt vier groepen.
• Elke groep voert één voor één de
  opdrachten uit.

📌 De opdrachten

• Wassymbolen 
• Was sorteren 
• Was strijken 
• Was opvouwen 

🏆 Punten verdienen

• De snelste groep bij elke opdracht krijgt 1 punt.
  
• Aan het einde wint de groep met de meeste punten een cadeautje of iets lekkers.
  
  

🔔 Hoe laat je weten dat je klaar bent?

• Is je groep als eerste klaar? Druk dan op de bel om dit aan te geven.

Praktijkopdracht 1: Wassymbolen

Jullie krijgen een stapel kaarten met wassymbolen en een stapel kaarten met de betekenissen.

🔹 Opdracht: Koppel de betekenissen aan de juiste wassymbolen.

🔹 Weet je een betekenis niet? Je mag je laptop gebruiken om het op te zoeken.

🔹 Tijd: Jullie krijgen 10 minuten voor deze opdracht.

Begin zodra de docent de timer heeft gestart.

Praktijkopdracht 2: Was sorteren

📺 Eerst kijken jullie naar een kort filmpje over was sorteren.

Daarna krijgen jullie een stapel verschillende soorten textiel.

🔹 Opdracht: Sorteer het textiel in drie categorieën:

- Witte was

- Bonte was

- Fijne was

🔹 Tijd: Jullie krijgen 10 minuten voor deze opdracht.

Begin zodra de docent de timer heeft gestart.

Praktijkopdracht 3: Strijken

📺 Eerst kijken jullie naar een kort filmpje over strijken.
Jullie krijgen per leerling één theedoek en één schort om te strijken.

🔹 Opdracht:

• Kijk eerst naar het wassymbool op het etiket om te bepalen op welke hittestand je moet strijken.
• Strijk de textielstukken één voor één.

🔹 Tijd: Jullie krijgen 10 minuten voor deze opdracht.

Begin zodra de docent de timer heeft gestart.

Praktijkopdracht 4: Was opvouwen

📺 Eerst kijken jullie naar een kort filmpje over het opvouwen van was.

🔹 Opdracht:

Alle textiel moet in jullie groepje op de juiste manier worden opgevouwen en teruggelegd in de wasmand.

🔹 Tijd: Jullie krijgen 10 minuten voor deze opdracht.

Begin zodra de docent de timer heeft gestart.

Wat heb jij geleerd tijdens de praktijkopdrachten over textielverzorging?

Test je kennis!

Welke soort textiel zie je
op de afbeelding?

1. Platgoed
2. Dienstkleding/ Beroepskleding
3. Persoonsgebonden goed
4. Overig textiel

Welke soort textiel zie je
op de afbeelding?

1. Platgoed
2. Dienstkleding/ Beroepskleding
3. Persoonsgebonden goed
4. Overig textiel

Welke handeling voer je
uit voordat je je kleding
in de wasmachine doet?

1. Je strijkt de kleding.
2. Je stopt de kleding direct in de droger.
3. Je vouwt de kleding op.
4. Je sorteert de kleding op kleur en soort.

Welke handeling voer je
uit nadat je kleding uit de
wasmachine hebt gehaald?

1. Je strijkt de kleding meteen.
2. Je hangt de kleding op of stopt het in de droger.
3. Je vouwt de kleding direct op.
4. Je stopt de kleding terug in de wasmand.

Wat betekent het
volgende wassymbool?

1. Droogtrommel
2. Gewoon programma
3. Wassen op 60 graden
4. Niet wassen

Wat betekent het
volgende wassymbool?

1. Niet strijken
2. Lauw strijken
3. Warm strijken
4. Heet strijken

Sorteer de was op de juiste manier.

Witte was

Bonte was

Fijne was