Op de volgende slides staat de leestekst. Je kan voor het beantwoorden van de vragen steeds terug naar deze slide. Succes!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Oefentekst
Op de volgende slides staat de leestekst. Je kan voor het beantwoorden van de vragen steeds terug naar deze slide. Succes!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Algemene tips
De vragen staan (bijna) altijd op volgorde van de tekst.
De tekst is jouw antwoordenboekje.
Maak van de vraag het begin van jouw antwoord. Op die manier maak je er een soort invuloefening van.
Kijk eerst of je de vraag begrijpt, zo niet: pluis hem uit.
Wees uitgebreid, een docent moet aan jouw antwoord EXACT kunnen zien wat je bedoelt.
Slide 5 - Slide
Waarom zou de schrijver zijn tekst beginnen met een beschrijving van de zware wintertraining, denk je?
Slide 6 - Open question
Wat maakt de wintertraining zo zwaar? Noem twee factoren
Slide 7 - Open question
Waarom is de wintertraining volgens de instructeurs van groot belang?
Slide 8 - Open question
Waarom worden er voortaan ook vrouwen toegelaten tot het Korps Mariniers?
Slide 9 - Open question
Sergeant Leon heeft zijn bedenkingen bij de komst van vrouwen bij het korps. Welke twee argumenten gebruikt hij om zijn mening te ondersteunen?
Slide 10 - Open question
Welke meningen, behalve die van sergeant Leon, vind je nog meer in de tekst? Noteer drie van deze meningen die je vindt. Geef ook aan van wie de mening is.
Slide 11 - Open question
Welk argument wordt vóór de toelating van vrouwen gegeven?
Slide 12 - Open question
Bekijk de titel van de tekst nog eens. Waarom zou de schrijver de titel tussen aanhalingstekens hebben gezet?
Slide 13 - Open question
Wat is volgens jou het doel van de tekst?
Slide 14 - Open question
Leg jouw antwoord op de vorige vraag uit.
Slide 15 - Open question
EINDE
1. Maak nu de oefenbladen die op Magister staan.
2. Leer de woordjes uit de woordenlijst.
3. Maak zinnen met de woordjes uit de woordenlijst.