1) Je moet de organen rondom het oog en de delen van een oog kunnen benoemen met hun functies en hun kenmerken:
- wenkbrouwen, wimpers, traanklieren, oogleden, traanbuizen, oogspieren
- harde oogvlies (wit), hoornvlies, vaatvlies, iris, pupil, lens, straalvormig lichaam, netvlies,
zintuigcellen en zenuwcellen, gele vlek, blinde vlek, oogzenuw, glasachtig lichaam
2) Je kunt uitleggen hoe en wanneer welke oog-onderdelen samenwerken bij de pupilreflex (bron 8 blz. 148)