Révision partie 1 chapitre 1 - V1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Révision partie 1 chapitre 1 - V1

Welk lidwoord gebruik je in het Frans voor de/het bij een mannelijk zelfstandig naamwoord?

1. le
2. la
3. l'
4. les

Welk lidwoord gebruik je in het Frans voor de/het bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord?

1. le
2. la
3. l'
4. les

Welk lidwoord gebruik je in het Frans voor de/het bij een mannelijk zelfstandig naamwoord dat begint met een klinker of stomme h?

1. le
2. la
3. l'
4. les

Welk lidwoord gebruik je in het Frans voor de/het bij een zelfstandig naamwoord in het meervoud?

1. le
2. la
3. l'
4. les

Welk lidwoord gebruik je in het Frans voor 'een' bij een mannelijk zelfstandig naamwoord? Kies uit: un of une

Welk lidwoord gebruik je in het Frans voor 'een' bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord?

Welk lidwoord gebruik je in het Frans voor 'een' bij een zelfstandig naamwoord in het meervoud?

1. un
2. une
3. des
4. les

Kies het goede lidwoord: ______ camping (m, enkv.)

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies het goede lidwoord: _____ plage (v, enkv.)

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies het goede lidwoord: ______ vacances (mv)

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies het goede lidwoord: _______ hôtel

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies het goede lidwoord: _____ fille (v, enkv.)

1. le
2. un
3. une
4. l'

Traduis (vertaal): hoe heet je?

1. ça va?
2. comment tu t'appelles?
3. tu habites où?
4. c'est quoi?

Welke vraag hoort bij dit antwoord:
j'habite à Silvolde

1. comment tu t'appelles?
2. ça va?
3. tu habites où?
4. c'est quoi?

Maak de zin af: c'est quoi Breda? C'est ...