Nask 3TL 3.2 Warmtetransport

3.2 Warmtetransport
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

3.2 Warmtetransport

Slide 1 - Slide

Klaarleggen voor deze les!

  • Tekstboek op blz. 167
  • Binas
  • Rekenmachine
  • Schrijfmateriaal

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les:
  • Weet je hoe een warmtebron de omgeving verwarmt.
  • Kan je de 3 vormen van warmtetransport opnoemen.
  • Kan je van elke vorm van warmtetransport een voorbeeld noemen.

Slide 3 - Slide

Noem 3 verschillende brandstoffen

Slide 4 - Open question

Welke 3 dingen heb je
nodig om brand te maken?

Slide 5 - Open question

Koolstofmonoxide
Koolstofdioxide
Volledige verbranding
Onvolledige verbranding
Voldoende zuurstof
Te weinig zuurstof

Slide 6 - Drag question

Wat is de eenheid van Energie?
A
Newton
B
Volt
C
Joule
D
CO²

Slide 7 - Quiz

Hoe verplaatst warmte zich?
Warmtetransport = Het verplaatsen van warmte


Warmte gaat altijd van een hoge temperatuur naar een lage temperatuur.

Dit kan op 3 manieren:
Geleiding -> Vaste stoffen
Stroming -> Vloeistoffen + Gassen
Straling -> Zonder tussenstof

Slide 8 - Slide

Geleiding
Metaal is een voorbeeld van een goede warmte geleider. 

Denk bijvoorbeeld aan radiatoren en pannen. 

Slide 9 - Slide

Geleiding
Geleiding zorgt er voor dat de warmte via een tussenstof verder gaat. Een geleider geeft dus warmte door. Een stof die warmte niet doorgeeft noem je een isolator. 

Slide 10 - Slide

Geleiding
  • Warmte verplaatst zich van de warmste plek naar de koudste plek
  • vindt voornamelijk plaats in vaste stoffen
  • doorgeven warmte-energie door moleculen die tegen elkaar aan trillen
  • moleculen blijven op zelfde plaats

Slide 11 - Slide

Filmpje geleiding
Metalen zijn een goede geleider. Maar niet elk metaal geleidt even goed. In het volgende filmpje worden messing, aluminium, koper en ijzer verwarmd. Welk metaal geleidt het beste?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Stroming
Warmte stijgt altijd, koude daalt altijd?
  • warme lucht en warm water hebben een kleinere dichtheid dan koude  
       lucht of koud water.
      (warm: de moleculen bewegen sneller en hebben meer ruimte nodig.) 
  • de koude lucht of het koude water zakt  daardoor naar beneden
  • hierdoor ontstaat stroming
  • hoe groter het verschil in temperatuur hoe sneller de stroming

Slide 14 - Slide

Stroming
Energie stroomt met een vloeistof of gas mee.

Slide 15 - Slide

Straling

Warmte kun je voelen als straling.

Lichte en glanzende voorwerpen absorberen weinig straling, de warmte wordt teruggekaatst. 

Slide 16 - Slide

Straling 
Als je bij een kachel staat voel je de warmte. Als je in de zomer buiten in de zon loopt voel je haar branden. 

Dit is de infrarode straling, de warmte straling. 

je voelt alleen daar de straling waar het rechtstreeks naar toe gaat, 
bijvoorbeeld in de zon: als die in je gezicht schijnt voel je het daar, maar je rug is koud

Slide 17 - Slide

Straling
alle voorwerpen stralen warmte uit
bij hogere temperatuur voorwerp: meer warmtestraling

Straling heeft geen tussenstof nodig
de warmte-energie van de zon komt door de ruimte (waar vaccuum is) naar de aarde

Slide 18 - Slide

Warmtestraling: 
hoe lichter van kleur, hoe meer warmte wordt uitgestraald

Slide 19 - Slide

Welke 3 vormen van warmtetransport hebben we zojuist besproken?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Warmte gaat altijd van een warme naar een koude plaats
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Alle vast stoffen geleiden warmte goed
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Een radiator geeft de warmte af door straling
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

Warme lucht verplaatst zich in de kamer door stroming
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

Het handvat van een pan wordt heet door stroming
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz

Je voelt de warmte van een kampvuur door geleiding
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quiz

De aarde wordt warm van de zon door straling
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quiz

Een radiator ontvangt de warmte door geleiding
A
goed
B
fout

Slide 30 - Quiz

Je lichaam verliest de warmte door stroming
A
goed
B
fout

Slide 31 - Quiz

Op tafel liggen een steeksleutel van metaal en een houten hamer. Het is 20 graden en beide voorwerpen zijn even warm. Wat voelt het koudst aan?
A
de steeksleutel
B
de hamer
C
het maakt niet uit

Slide 32 - Quiz

Waarom voelt de steeksleutel het koudst aan?

Slide 33 - Open question

timer
10:00
Zelfstandig werken

Maak opdracht: 29, 31, 32, 39, 40, 46, 47

Slide 34 - Slide