Übungen zu Fragewörtern

Willkommen!
Fragewörter
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Willkommen!
Fragewörter

Slide 1 - Slide

                    Fragewörter
                                       wir üben!

Slide 2 - Slide

Wat betekent het vraagwoord 'wo'?
Wo wohnst du?
A
waar
B
wanneer
C
wat
D
wie

Slide 3 - Quiz

vertaal: wieso
A
waarheen
B
zozo
C
hoezo
D
wie ook

Slide 4 - Quiz

Die Wörter: wieso, weshalb, warum haben unterschiedliche Bedeutungen
A
Richtig
B
Falsch

Slide 5 - Quiz

Vertaal naar NL:
Wer bist du?
A
Hoe ben je?
B
Wie ben je?
C
Wat ben je?
D
Que?

Slide 6 - Quiz

Wanneer gebruik je "wann"?
A
als het gaat om de tijd
B
bij een voorwaarde
C
wann betekent geen wanneer
D
bij alles

Slide 7 - Quiz

Vertaal naar het Duits "waarom"
A
warum
B
waar
C
wie
D
hoe

Slide 8 - Quiz

Wat is "waarheen" in het Duits?
A
wo
B
woher
C
wohin
D
wozu

Slide 9 - Quiz

wat betekent het Duitse woord "wer"?
Schrijf op in het NL.

Slide 10 - Open question

Wat betekent "wohin"?
A
waar
B
waarheen
C
waarom
D
wanneer

Slide 11 - Quiz

wohin = waarheen

wo = ....
A
waar
B
heen
C
hoe
D
wie

Slide 12 - Quiz

Wer
Wie
Woher
Wo
Wann
Warum
Wohin
waar
Was
Wie
Hoe
waarvandaan
wanneer
waarom
waarheen
wat

Slide 13 - Drag question

Wat beteken deze Duitse vraagwoorden in het NL? wo/wann/wohin
A
waar/als/hoe
B
waar/wanneer/hoe
C
waar/wanneer/waarheen

Slide 14 - Quiz

Vindt de juiste antwoord in NL:
Wohin geht die Reise?

A
Ik ga boodschappen doen.
B
Nee, ik heb geen interesse.
C
Ik reis deze zomer naar het buitenland.
D
Ich spreche kein Deutsch.

Slide 15 - Quiz

Vindt de juiste antwoord in het Duits.
Wat is dat?
A
Ich bade jetzt.
B
Es ist ein Bild.
C
Ich habe keine Ahnung.
D
Mir doch egal.

Slide 16 - Quiz

Waar?
Hoe?
Wat?
Wie?
Waarom?
Hoezo?
Wo?
Wie?
Was?
Wer?
Warum?
Wieso?

Slide 17 - Drag question

Gut gemacht!!

Slide 18 - Slide