Unit 1 - a / an / the / ø

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat zijn de 'articles' in het Nederlands?

Slide 2 - Open question

The
Je gebruikt 'the' wel als je verwijst naar:
  • de 'bakstenen'  van een publiek gebouw
  • een specifiek jaargetijde 
  • een specifieke maaltijd
  • na play bij muziekinstrumenten

Slide 3 - Slide

The
Je gebruikt the niet (ø) als je verwijst naar:
  • de functie van een publiek gebouw
  • een algemeen jaargetijde
  • een algemene maaltijd
  • na play bij sporten

Slide 4 - Slide

WEL the
GEEN the
They built ... hospital in 1997.
She was born in ... summer of 1988.
... lunch we had today was fantastic
They took him to ... hospital in an ambulance.
I love ... autumn.
He sometimes skips ... lunch.

Slide 5 - Drag question

The
Let op de volgende uitdrukkingen
  • The sooner, the better
  • to be at ø work
  • to go by ø car
  • to dress in ø white

Slide 6 - Slide

A / an
Verschil tussen a & an
  • a: wanneer het woord erna begint met een medeklinker (klank)
  • an: wanneer het woord erna begint met een klinker (klank)

Slide 7 - Slide

A
AN
apple
car
university
hour

Slide 8 - Drag question

A / AN
Je gebruikt a / an wel als je verwijst naar:
  • een beroep dat door meerdere mensen wordt uitgevoerd

Je gebruikt a / an niet (ø) als je verwijst naar:
  • een beroep dat door maar een iemand wordt uitgevoerd

Slide 9 - Slide

WEL a / an
NIET a / an
She is ... waiter.
He is ... CEO of KLM.
He is ... president of the USA.
My mum works as ... doctor.

Slide 10 - Drag question

A / AN
Let op de volgende uitdrukkingen:
  • one mile an hour
  • to be in a hurry
  • without a ticket / trace / job

Slide 11 - Slide

He wants to be ... engineer.
A
a
B
an
C
the
D
ø

Slide 12 - Quiz

... sun is shining today.
A
a
B
an
C
the
D
ø

Slide 13 - Quiz

That's ... school where I studied.
A
a
B
an
C
the
D
ø

Slide 14 - Quiz

... Spain has many beautiful beaches
A
a
B
an
C
the
D
ø

Slide 15 - Quiz