Ik weet wat een opsomming en een tegenstelling is.
Ik weet wat signaalwoorden zijn.
Slide 5 - Slide
Lezen hoofdstuk 4:
Ik weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten
Ik kan meningen herkennen en begrijpen.
Slide 6 - Slide
Hoofd- en bijzaken
Als je een tekst gaat samenvatten, is het belangrijk om onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken. De hoofdzaken zijn de belangrijkste zaken uit een tekst, de bijzaken zijn zaken die je kunt weglaten.
Slide 7 - Slide
Instructie
Slide 8 - Slide
Theorie
Feiten:een feit kun je controleren.
Bij handbal is een veld rechthoekig, 40 m. lang en 20m. breed.
Meningen:een mening is iets wat iemand vindt.
herkennen/signaalwoorden: ik vind.... - volgens mij - zij denkt dat....
Ik vind handbal een zware sport.
Argumenten:uitleg waarom iemand iets vindt.
Ik vind handbal een vermoeiende sport (mening), want je moet veel rennen (argument, waarom je iets vindt). Signaalwoorden: omdat, want, namelijk.