Begrijpend lezen Bronnen van Energie

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Duurzame energiebronnen brengen koolzuurgas in de lucht

1. waar
2. niet waar

Voorbeelden van duurzame energiebronnen zijn o.a. de wind, waterkracht, biomassa en de zon.

1. waar
2. niet waar

Bij het ontstaan van steenkool, aardgas en aardolie was de toename van druk en temperatuur van belang

1. waar
2. niet waar

Het is heel makkelijk om te voorspellen wanneer de fossiele brandstoffen op zijn

1. waar
2. niet waar

Het continentaal plat is het gedeelte van het continent dat onder water staat

1. waar
2. niet waar

Geothermische energie is warmte die te vinden is vanaf een diepte van 100 meter

1. waar
2. niet waar

Zonnepanelen zijn apparaten die het zonlicht omzetten in warm water

1. waar
2. niet waar

Driekwart van alle elektriciteit in Frankrijk wordt opgewekt door waterkracht

1. waar
2. niet waar

Hydro-electriciteit wordt opgewekt door vallend of stromend water

1. waar
2. niet waar

Het aandeel van de kerncentrale in de energievoorziening in Nederland is groot

1. waar
2. niet waar

In Nederland wordt aardolie op het vasteland en op het continentaal plat gewonnen

1. waar
2. niet waar

Radioactief afval (deel) kan in een fabriek opnieuw geschikt gemaakt worden voor gebruik in kerncentrales

1. waar
2. niet waar

Roetdeeltjes veroorzaken of verergeren hart- en longziekten, bronchitis, astma en griep.

1. waar
2. niet waar

Radioactieve straling is zichtbaar

1. waar
2. niet waar

De nadelen van windmolenenergie is horizonvervuiling, geluidsoverlast en aanvaring met vogels

1. waar
2. niet waar

Welke stelling is juist?

1. In Brazilië wordt 40 % van de elektriciteit door waterkracht opgewekt
2. Op het land en op het continentaal plat heeft Brazilië grote voorraden aardgas de afgelopen jaren ontdekt
3. Een technopool is een concentratie van universiteiten, onderzoekscentra en hightechbedrijven
4. Het nadeel van waterkrachtcentrales is dat ze duur zijn vergeleken met andere bronnen van energie

Welke stelling is juist?

1. Het economische centrum van Brazilië ligt aan de noordoost kust.
2. De olie van de palmolie wordt gebruikt als grondstof voor biobrandstof
3. In Brazilië worden op grote schaal suikerbieten geteeld.
4. Het energieverbruik in Brazilië is drie keer zo groot als in Nederland.

De regering in Brazilië wil de achtergebleven gebieden , vooral in het zuiden en oosten , ontwikkelen

1. waar
2. niet waar

De helft van de suikerriet oogst in Brazilië is voor de productie van ethanol

1. waar
2. niet waar

De olie van de palmolie wordt gebruikt als grondstof voor biobrandstof

1. waar
2. niet waar

Voor de aanplant van palmbomen worden massaal tropische regenwouden gekapt

1. waar
2. niet waar

Het nadeel van waterkrachtcentrales is dat ze duur zijn vergeleken met andere bronnen van energie

1. waar
2. niet waar

Mensen gebruiken veel planten en kruiden uit het tropisch regenwoud in Brazilië als voedsel,parfum of medicijn

1. waar
2. niet waar