What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Textiel verzorgen (oefenvragen)
Mens & Omgeving
Textiel verzorgen
Lesbrief 13, 14 en 15
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Mens & Omgeving
Textiel verzorgen
Lesbrief 13, 14 en 15
Slide 1 - Slide
Witte was
Bonte was licht
Fijne was
Bonte was donker
Slide 2 - Drag question
Wat is hard water?
A
Water wat na verloop van tijd hard wordt
B
Water waar veel kalium in zit
C
Water waar veel kalk in zit
Slide 3 - Quiz
Wanneer gebruik je een voorwasprogramma?
A
Bij witte was
B
Bij heel vieze was
C
Altijd
D
Bij wassen op 90 graden
Slide 4 - Quiz
Wat betekent dit wassymbool:
A
Niet drogen in de wasdroger
B
Drogen in de wasdroger
C
Niet wassen in de wasmachine
D
Wassen in de wasmachine
Slide 5 - Quiz
Wat betekent textiel ?
A
Vezels
B
Geweven stof
C
Draden
D
Stof
Slide 6 - Quiz
welke van deze kledingstukken hoort bij de bonte was?
A
wit t-shirt
B
spijkerbroek
C
bontjas
D
wollen trui
Slide 7 - Quiz
Wat betekent dit strijksymbool?
A
strijken zonder stoom
B
heet strijken (max. 200 graden)
C
warm strijken (max. 150 graden)
D
lauw strijken (max 110 graden)
Slide 8 - Quiz
Wat is een natuurlijke grondstof?
A
Polyester
B
Viscose
C
Katoen
D
Polyamide
Slide 9 - Quiz
Textiel/Kleding heeft verschillende functies, welke functies?
Slide 10 - Open question
Wat staat er op het samenstellingsetiket?
A
Hoe je de was moet wassen
B
Waar het textiel van is gemaakt
C
De wasvoorschriften
D
Wassymbolen
Slide 11 - Quiz
Wat staat er op een behandelingsetiket?
A
Van welk materiaal het textiel gemaakt is
B
Hoe belangrijk het is om deze textiel te wassen
C
Hoe je de textiel moet behandelen
D
Hoe het textiel is samengesteld
Slide 12 - Quiz
Is dit een samenstellingsetiket of behandelingsetiket?
A
Samenstellingsetiket
B
Behandelingsetiket
Slide 13 - Quiz
Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma
Slide 14 - Quiz
Wat moet je altijd controleren als je de wasdroger gaat gebruiken?
A
Of de deur goed dicht is
B
Of de pluizenfilter is schoongemaakt
C
Of de was droog is geworden
D
Of de wasdroger op " uit" staat als je er iets in stopt
Slide 15 - Quiz
Wat is een nadeel van drogen in de wasdroger?
A
het is niet goed voor het milieu
B
het kost geld
C
het kost heel veel energie
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 16 - Quiz
Wat is een synthetische stof?
A
Een stof uit de natuur
B
Een stof die in het laboratorium is gemaakt
Slide 17 - Quiz
Wat is GEEN synthetische stof
A
Acryl
B
Zijde
C
Polyamide
D
Polyester
Slide 18 - Quiz
Natuurlijke grondstoffen
Kunstmatige grondstoffen
Polyester
Wol
Linnen
Viscose
Zijde
Katoen
Slide 19 - Drag question
Wat gebeurt er al textiel te heet wordt?
A
Kan het krimpen
B
Stretcht het uit
Slide 20 - Quiz
Wat betekent ergonomisch werken?
A
hygienisch werken
B
schoon werken
C
veilig werken
D
goed op je lichaam letten
Slide 21 - Quiz
Je gaat een was wassen in de wasmachine. De was is erg vuil. De waterhardheid is zacht. Hoeveel ml wasmiddel moet je gebruiken voor deze was?
Slide 22 - Open question
Wat is een eigenschap van katoen?
A
Het is alleen bij lage temperatuur wasbaar
B
Het is koel in het dragen
C
Het is synthetisch materiaal
D
Het kreukt niet
Slide 23 - Quiz
Je bent de was aan het sorteren. Op welke stapel leg je deze blouse?
A
Witte was
B
Licht bonte was
C
Donkerbonte was
D
Fijne was
Slide 24 - Quiz
Wat moet je doen voor je
deze spijkerbroek in de
wasmachine kan doen?
Noem drie zaken.
Slide 25 - Open question
Wat betekent
dit symbool?
A
Bleken toegestaan
B
Drogen op een normaal programma
C
Drogen toegestaan
D
Voorzichtig wassen
Slide 26 - Quiz
Wanneer gebruik je een wasverzachter?
A
Als de was erg vuil is
B
Als de was niet zo vuil is
C
Als de was niet mag krimpen
D
Als de was zacht moet aanvoelen
Slide 27 - Quiz
Wat is een 'geconcentreerd wasmiddel'?
A
Een wasmiddel met veel geurstoffen
B
Je hebt minder wasmiddel nodig per wasbeurt
Slide 28 - Quiz
Op hoeveel graden wordt een kookwas gewassen?
A
90 graden
B
30 graden
C
40 graden
D
100 graden
Slide 29 - Quiz
Waterhardheid is van belang bij....
A
het kiezen van de temperatuur
B
het doseren van wasmiddel
C
het gebruik van een wasverzachter
D
alle drie de antwoorden zijn goed
Slide 30 - Quiz
Dit wassymbool betekent
A
Normale was 30 graden
B
Fijne was 40 graden
C
Fijne was 30 graden
D
Handwas
Slide 31 - Quiz
Wasmiddel dat je koopt in
Europa is biologisch afbreekbaar en dat is beter voor het milieu.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quiz
Welke grondstof zie je hier?
A
Katoen
B
Zijde
C
Polyamide
D
Viscose
Slide 33 - Quiz
More lessons like this
Mens & Omgeving: hoofdstuk 3 Textiel
March 2024
- Lesson with
46 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Wonen en huishouden hoofdstuk 5 ( Keuze klas 3)
December 2023
- Lesson with
26 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
textiel verzorgen
March 2024
- Lesson with
24 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Textiel en kleding verzorgen
April 2024
- Lesson with
20 slides
Zorg en Welzijn
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
M&O hoofdstuk 3 (28)
October 2023
- Lesson with
28 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 4
Mens en Omgeving hoofdstuk 3 ( Profiel klas 3)
October 2023
- Lesson with
32 slides
Textiel verzorgen
June 2024
- Lesson with
23 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
M&O hoofdstuk 3 (28)
January 2024
- Lesson with
22 slides
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 4