BS4: Natuurbeheer (Thema 6)

Wachtwerk!
  • De bremraap heeft geen bladgroenkorrels en neemt daarom voedingsstoffen van een andere plant. Welke vorm van symbiose is dit?
  • Poolvossen eten resten op van prooien van ijsberen. Welke vorm van symbiose is dit?

  • Van de organismen in een bepaalde voedselketen wil men een piramide van biomassa met vier lagen tekenen. Men bepaalt in elke schakel van de voedselketen de totale biomassa van alle organismen samen. De volgende waarden worden gevonden: 2 kg, 30 kg, 700 kg en 60000 kg. Hoeveel kg is de biomassa van alle consumenten van de eerste orde samen?

  • Maak een voedselketen van de volgende organismen: Rups - Koolmees - Havik - Slaplant
timer
5:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wachtwerk!
  • De bremraap heeft geen bladgroenkorrels en neemt daarom voedingsstoffen van een andere plant. Welke vorm van symbiose is dit?
  • Poolvossen eten resten op van prooien van ijsberen. Welke vorm van symbiose is dit?

  • Van de organismen in een bepaalde voedselketen wil men een piramide van biomassa met vier lagen tekenen. Men bepaalt in elke schakel van de voedselketen de totale biomassa van alle organismen samen. De volgende waarden worden gevonden: 2 kg, 30 kg, 700 kg en 60000 kg. Hoeveel kg is de biomassa van alle consumenten van de eerste orde samen?

  • Maak een voedselketen van de volgende organismen: Rups - Koolmees - Havik - Slaplant
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

De bremraap heeft geen bladgroenkorrels en neemt daarom voedingsstoffen van een andere plant
De clownvis voedt zich met parasieten die de anemoon bedreigen
Poolvossen eten resten op van prooien van ijsberen
Alleen de pauw met de mooiste veren mag paren met het vrouwtje
Parasitisme
Commensalisme
Mutualisme
Concurrentie

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Slide

Wanneer is sprake van een biologisch evenwicht?
A
De populatiegrootte verandert niet meer.
B
Er zijn evenveel rupsen en koolmezen.
C
De populatiegrootte schommelt langdurig rond een waarde.
D
Biotische en abiotische factoren zijn optimaal.

Slide 5 - Quiz

Welke factoren kunnen invloed hebben op een populatiegrootte?
A
Alleen abiotische
B
Alleen biotische
C
Zowel abiotische- als biotische
D
Geen van beide

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Waarom zou er meer landoppervlakte aangetast zijn dan oceaanoppervlakte?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Wat kunnen voordelen zijn van het herintroduceren van dieren of planten?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

soorten natuurbeheer

Slide 16 - Slide

Wat kunnen voordelen zijn van natuurbeheer?

Slide 17 - Open question

Aan de slag 
  • Wat? Maak opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 9 van basisstof 4
  • Hoe? Lees de basisstof nog eens door
  • Hulp? Boek, buur of steek je vinger op
  • Tijd? Tot het einde van de les
  • Klaar? Maak opdracht 3 in je werkboekje
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Juist of onjuist?
juist
juist
onjuist
onjuist
Biodiversiteit geeft aan hoeveel verschillende soorten dieren, planten en micro-organismen in een bepaald gebied leven.
Als het aantal plantensoorten toeneemt in een stedelijke omgeving betekent dat dat de biodiversiteit ook stijgt.

Slide 19 - Drag question