This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Havo 4 Biologie les 4 Teams
Thema 7 bs 3 en 4
Slide 1 - Slide
Biotisch
Abiotisch
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel
Slide 2 - Drag question
Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Geen symbiose maar predatie
Slide 3 - Quiz
Wat is een POPULATIE
A
Een groep planten of dieren van dezelfde soort die in hetzelfde gebied leven
B
Een groep dieren die in hetzelfde gebied leven
C
Verschillende planten en dieren die in hetzelfde gebied leven
D
Een groep dieren die voedsel voor elkaar zijn
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Het verschil tussen een voedselketen en een voedselweb is...
A
Een voedselweb bestaat uit meerdere voedselketens
B
Een voedselketen bestaat uit meerdere voedselwebben
Slide 8 - Quiz
Op welk plaatje zie je een voedselketen?
A
B
C
Slide 9 - Quiz
Waar begint een voedselweb of keten mee?
A
vleeseters
B
planteneters
C
planten
D
reducenten
Slide 10 - Quiz
Welke voedselketen is goed genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Consument 3
Consument 1
Consument 2
Heterotroof
Autotroof
Producent
Slide 16 - Drag question
Welk van de organismen hiernaast is autotroof?
A
radijs
B
konijn
C
uil
Slide 17 - Quiz
Zeeanemoon
In afbeelding 3 zie je bijzondere zeeanemonen. Deze organismen vangen hun prooi met tentakels. De zeeanemoon Anthopleura elegantissima kan een symbiose (langdurige samenleving) aangaan met de alg Symbiodinium californium.
Wat voor organismen zijn de anemoon en de alg vóórdat ze de symbiose aangaan?
A
De anemoon en de alg zijn beide autotroof.
B
De anemoon en de alg zijn beide heterotroof.
C
De anemoon is autotroof en de alg is heterotroof.
D
De anemoon is heterotroof en de alg is autotroof.
Slide 18 - Quiz
Welke groep organismen is autotroof?
A
Producenten
B
Consumenten
C
Afvaleters
D
Reducenten
Slide 19 - Quiz
Consumenten zijn...
A
autotroof
B
heterotroof
Slide 20 - Quiz
Welk organisme is niet heterotroof?
A
Gras
B
Hond
C
Mens
D
Schimmel
Slide 21 - Quiz
Een producent is altijd een....
A
Plant
B
Schimmel of Bacterie
C
Autotroof organisme
D
Heterotroof organisme
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Wat staat er altijd onderaan de voedselpiramide? En wat bovenaan?
A
Onder: toppredator
Boven: consument
B
Onder: producent
Boven: toppredator
C
Onder: consument
Boven: producent
D
Onder: toppredator
Boven: producent
Slide 26 - Quiz
De voedselpiramide in de afbeelding is een piramide van biomassa. - de havik weegt 1 kg - de koolmezen wegen bij elkaar 5 kg - de rupsen wegen bij elkaar 10 kg - de eik heeft blaadjes die gezamenlijk 100 kg wegen. Welke bewering is dan juist?
A
Uit 1 kilo biomassa in koolmezen, wordt 1 kilo biomassa in de havik gevormd.
B
Uit 5 kilo biomassa in rupsen wordt 1 kilo biomassa in de havik gevormd.
C
Uit 10 kilo biomassa in rupsen wordt 5 kilo biomassa in koolmezen gevormd.
D
Uit 10 kilo biomassa in de eik wordt 5 kilo biomassa in de rupsen gevormd.
Slide 27 - Quiz
Onderaan de voedsel piramide staan planten. Hoe worden deze organismen ook wel genoemd?