Havo 5 1.05 Les over tekstverbanden en signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4,5

5 havo

Planning vandaag

• Theorie: tekstverbanden en signaalwoorden
• Quiz via LessonUp (oefenen)
• Tekstverklaring 1.3 en (huiswerk) opdrachten bespreken
  
• Woordenschat opdrachten 1.3 bespreken
• 
  
• Start lezen tekst 1.4

Lesdoel

De les gaat vandaag over:
- Tekstverbanden en signaalwoorden

Leerdoelen

• Ik kan signaalwoorden in een tekst herkennen. 
• Ik kan aangeven welk tekstverband er hoort bij een signaalwoord. 
• Ik kan de samenhang in een tekst herkennen door tekstverbanden uit de tekst te halen. 

Tekstverbanden

Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. Dat noem je een tekstverband.

Je kunt een tekstverband vaak herkennen aan signaalwoorden.

Welke tekstverbanden ken je nog?

Welke tekstverbanden?
Mooie monumenten of kunstwerken, zoals bij de Italianen zie je hier nauwelijks.

1. Toelichtend en samenvattend
2. Toelichtend en concluderend
3. Vergelijkend en samenvattend
4. Vergelijkend en concluderend

Welke tekstverbanden?
Die regels zijn nodig om ongein tegen te gaan, maar ook voor goede doelen.

1. Tegenstellend en opsommend
2. Opsommend en doel/middel
3. Doel/middel en tegenstellend
4. Redengevend en tegenstellend

Welke tekstverbanden?
Als er al zoveel vastligt, waarom laat een nieuw ontwerp dan op zich wachten?

1. Redengevend en vergelijkend
2. Oorzakelijk en vergelijkend
3. Voorwaardelijk en vergelijkend
4. Voorwaardelijk en redengevend

Welke tekstverbanden?
Hij gaat liever fietsen, terwijl zij liever een boek leest en gaat joggen.

1. Tegenstellend
2. Chronologisch
3. Tegenstellend en opsommend
4. Chronologisch en opsommend

Welke signaalwoorden?
Als hij een rimpel krijgt over tien jaar, dan is dat dus zo veranderd.

1. dan / dus
2. over tien jaar / dan / dus
3. over tien jaar / dan / dus / zo
4. Als / over tien jaar / dan / dus / zo

Welke signaalwoorden?
Ze aten niet alleen meer de blaadjes, maar ze aten nu ook de wortels.

1. maar / nu
2. maar / ook
3. niet alleen maar ook / nu
4. niet alleen / maar

Wat zijn signaalwoorden van conclusie?

1. ten eerste, bovendien
2. dus, kortom
3. maar, echter
4. zoals, zo

Het signaalwoord 'al met al' hoort bij...

1. Tijd (Chronologie)
2. Samenvatten
3. Reden
4. Voorwaarde

Wat zijn signaalwoorden voor een argument?

1. Dus, daarom
2. Kortom, al met al
3. Want, immers
4. Ook, bovendien

Vragenrondje

wat is jou nog niet duidelijk?

Ik heb de uitleg:

1. niet begrepen
2. beetje begrepen
3. goed begrepen
4. heel goed begrepen

Volgende les

--> je neemt je leesboek mee;

--> je neemt je reader poëzie mee; Maken en bespreken gedicht 1.3

--> je neemt je laptop mee.