Cours sur la fête de Noël

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Semaine 51

La dernière semaine avant les vacances de Noël

À la fin du cours

Heb jij kennisgemaakt met Franse woorden en tradities binnen het thema van de kerst.

Le vocabulaire de Noël

1. Regarder et écouter
2. Combiner
3. Chercher l'objet dans la maison 

1. Regarder, écouter et essayer de se souvenir les mots.

Vous allez voir des images avec des objets de Noël et le mot en français. Après avoir vu tous les images, vous allez écrire tout ce dont vous vous souvenez. Ne trichez pas!

Une pointe

Le dîner

Schrijf nu op wat je nog weet

Kerstman

Le père Noël

Le lutin

Het elfje

Le renne

Het rendier

Le bonhomme de neige

De sneeuwpop

La cloche

De kerstklok

De kerstboom

Le sapin

De kerstballen

Les boules

De slingers

Les guirlandes

Je krijgt alle woorden en plaatjes nog eens te zien, dit keer mag je meeschrijven

Schrijf nu op wat je nog weet

Ma liste de souhaits

Je gaat een Franstalig verlanglijstje maken. Wat je zou willen hebben, zoek je op in het Frans en noteer je op de lijst met het juiste lidwoord (un/une). 

Klaar? Even aan de slag met de basiszinnen. Oefenen op uitspraak voor de naderende mondelingen (februari). 

Extra: hoe wens je elkaar in het Frans een fijne kerst en een gelukkig nieuwjaar? Zoek maar op. Hoe spreek je het uit? 

Fijne Kerst en ik wens je een gelukkig nieuw jaar!

Joyeuse fête de Noël et je te souhaite une bonne année!