Blok 6, Les 1 en 2: eten en drinken

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Eten en drinken

afmeten

De goede hoeveelheid nemen.

de maatbeker

Een beker waarin je vloeistoffen kunt afmeten.

Waarom is het belangrijk dat je altijd de juiste hoeveelheden afmeet?

de aroma

De geur.

lekkere aroma's

het banket

De feestmaaltijd.

de gastheer

 Iemand die gasten ontvangt.

Maak een zin met het woord 'gastheer'.

grillen

 Roosteren op een gril.

Hoe noem je een grote gril?

1. oven
2. fornuis
3. barbecue
4. rooster

conserveren

 ervoor zorgen dat je eten langer kunt bewaren.

eten bewaren

roerbakken

 Eten op een hoog vuur bakken en regelmatig omscheppen.

de wokpan

 Een pan waarin eten op een hoog vuur gebakken wordt

Maak een zin met 'roerbakken' en 'wokpan'

de specerij

Een deel van een plant dat smaak geeft aan eten (bijvoorbeeld kaneel).

specerijen

de voedingsstof

Een stof in het eten die je nodig hebt.

Uit welke voedinsstof haal je je energie?

1. eiwitten
2. koolhydraten
3. vetten
4. mineralen

Welke voedingsstof is goed voor de opbouw van je spieren?

1. eiwitten
2. koolhydraten
3. vetten
4. mineralen

zich tegoed doen aan

Heel erg smullen van.

Waar kun jij je lekker aan tegoed doen?