Les 4 G La comida deel 2 ?

Bron 1
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Bron 1

Slide 1 - Slide

LA COMIDA
Welke woorden heb je vandaag geleerd?

Slide 2 - Mind map

les 2
leerdoelen:
3. Je kunt iets te eten en te drinken bestellen in een restaurant en de rekening vragen.

subdoelen:
- je kunt een tekstje lezen over een gesprek in een restaurant
- je kunt de vragen begrijpen die een ober stelt
- je kent de standaard zinnen om iets te bestellen en te vragen naar de rekening.
- Je kunt zeggen: alstublieft (als je iets geeft en als je iets vraagt) en dank u wel.
- je weet wat 'eet smakelijk' in het Spaans is.

Slide 3 - Slide

En el restaurante 
lees het menu , luister en geef bij B aan wat de gasten bestellen
  1. Para mí         ensalada mixta.
  2. De segundo       el pollo asado
  3.           un vino tinto de la casa
  4. ¿De postre qué          ?
  5. ¿Me trae         agua?  
de primero
yo tomo
para beber
hay
otro vaso para el
Bron 1

Slide 4 - Slide

¿Qué vamos a hacer?
¿Cómo puedes pedir algo en un restaurante?

-Tengo hambre = Ik heb honger
-Tengo sed = Ik heb dorst







Slide 5 - Slide

el camarero

¿Qué va(n) a tomar? = wat wilt u bestellen?
¿Desea algo más? = wilt u nog iets?
¡Qué aproveche! = eet smakelijk


el / la cliente

Para mí ..... por favor =  voor mij ... alstublieft.
de primero = als voorgerecht
de segundo = als hoofdgerecht ...
de postre = als toetje ....
Para beber quería = om te drinken wil ik graag... 
¿Tiene la cuenta por favor?

Alstublieft (als je iets geeft)= aquí tiene
BIJV: Aquí tiene 25 euros.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Lees Bron X en sleep de gerechten naar de juiste plek in de tabel
helado
plátano
flan
trucha
pollo
sopa
macarrones

Slide 8 - Drag question

les 3
leerdoelen:
4. Je kunt vertellen wat je favoriete gerecht is en waar dat gerecht uit bestaat.
5. Je kunt aangeven wat je wel en niet lekker vindt.

subdoelen:
- je kent het werkwoord 'llevar' om te vertellen wat er in een gerecht zit.
- je kunt met het werkwoord 'gustar' aangeven wat je wel en niet lekker vindt en vragen naar iemands voorkeur.
- je kunt reageren op iemands voorkeur (ik ook, ik ook niet, ik wel, ik niet)

Slide 9 - Slide

¿Cuál es tu comida favorita?
¿Qué ingredientes lleva (x3)?
Ejemplo
* Mi comida favorita es la paella de mi padre. Lleva arroz, gambas y caldo (bouillon in het Nederlands)

Slide 10 - Open question

les 4
leerdoelen:
6. Je kent de belangrijkste verschillen tussen de Spaanse en Nederlandse eetcultuur en je kent een paar typisch Spaanse gerechten.

subdoelen:
- je kent de Spaanse etenstijden
- je kent de Spaanse maaltijden
-  je weet wat tapas, paella, gazpacho en churros zijn.

Slide 11 - Slide

VWO 3 - español
Lunes, 9 de noviembre de 2020

Hablar sobre la rutina diaria / pronunciación / comida e ingredientes

Slide 12 - Slide

La comida
Vamos un video - apunta el vocabulario en holandés en la hoja de SBL

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Wat is 'sinaasappelsap' in het Spaans?
A
leche de naranja
B
agua de manzana
C
zumo de naranja
D
zumo de manzana

Slide 15 - Quiz

0

Slide 16 - Video

Preguntas
  1. Wat zijn tapas?
  2. Wat is het verschil tussen "raciones" en "tapas". 
  3. Zijn tapas altijd gratis?
  4. Hoe heten de tapas in Baskenland?
  5. Welke tips geeft James voor als je tapas gaat eten. 
Ahora leemos el texto de la pagina 93.

Slide 17 - Slide

Mira la planificación
Over welke leerdoelen heb je nog vragen?

Slide 18 - Slide

El desayuno
El almuerzo
La comida
La cena
La merienda
merendar (ie)
Un snack que se toma a media tarde
Comer
Lo que comes al principio de la tarde. La comida más importante del día
Desayunar
Una comida ligera al principio de la mañana
almorzar (ue)
Un pequeño bocadillo que se come entre 10 y 11 de la mañana
cenar
Una comida que se hace por la noche, entre las 20 y las 22

Slide 19 - Drag question

estudiar

Slide 20 - Slide

¡Hola!

Slide 21 - Slide