M3 H 5.4 Economie

Hoofdstuk 5.4 
Economie Klas 3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5.4 
Economie Klas 3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

WW vraag je aan bij
A
UWV
B
SVB
C
Gemeente
D
DUO

Slide 3 - Quiz

Waar staat UWV voor?
A
Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen
B
Uitvoeringsinstituut WerknemersVoorziening

Slide 4 - Quiz

Wat is een juiste volledige omschrijving van het UWV ?
A
Het UWV adviseert bedrijven.
B
Het UWV verstrekt uitkeringen.
C
Het UWV helpt mensen bij het vinden van een baan. Als het niet lukt om een baan te vinden kan men een uitkering aanvragen .
D
Het UWV werkbedrijf neemt mensen in dienst die zelf geen werk kunnen vinden.

Slide 5 - Quiz

WW staat voor
A
Werkloosheidswet
B
Werkgelegeheidswet
C
Wet werk
D
Wezenwet

Slide 6 - Quiz

Bij welke sociale verzekering hoort de WW (werkloosheidswet) ?
A
volksverzekering
B
sociale voorzieningen
C
werknemersverzekering
D
AOW

Slide 7 - Quiz

Hoe heet een uitkering als je je baan verliest
A
Werknemersuitkering
B
Bijstandsuitkering
C
Ww-uitkering
D
WIA-uitkering

Slide 8 - Quiz

wat is waar?
A
Een ww-uitkering is tijdelijk
B
Iedereen in Nederland heeft recht op ww

Slide 9 - Quiz

Wilfred is 68 en sinds een paar maanden met pensioen. Van de overheid krijgt hij een uitkering.Anita krijgt een uitkering sinds haar werkgever zijn bedrijf heeft gesloten.
Wat voor uitkering krijgen zij?

A
1. Wilfried AOW- uitkering 2. Anita AOW- uitkering
B
1. Wilfried AOW - uitkering 2. Anita WW- uitkering
C
1. Wilfried WW- uitkering 2. Anita WW- uitkering
D
1. Wilfried WW- uitkering 2. Anita AOW- uitkering

Slide 10 - Quiz

De duur van een WW uitkering is afhankelijk van...
A
Je loon op het moment dat je werkloos werd
B
Hoe lang je gewerkt hebt
C
Of je buiten je schuld werkloos bent geworden
D
of je blijft solliciteren

Slide 11 - Quiz

ww-uitkering na ontslag
Niet als je zelf ontslag neemt !
Elke jaar gewerkt = 1 maand WW, max 2 jaar
Uitkering = 75% eerste 2 maanden , daarna 70%

Slide 12 - Slide

Structurele werkloosheid is tijdelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Is er hier sprake van conjuncturele werkloosheid?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Er zijn vijf soorten werkloosheid:
Bij ... gaan banen voorgoed verloren.
A
Seizoenswerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 15 - Quiz

Er zijn vijf soorten werkloosheid:
Strandpersoneel heeft 's zomers werk en in de winter niet.
A
Seizoenswerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Jongerenwerkloosheid

Slide 16 - Quiz

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenwerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictie werkloosheid

Slide 17 - Quiz

Waardoor ontstaat conjuncturele werkloosheid?
A
een dalende vraag naar producten
B
inflatie
C
starre lonen
D
minder aankopen door consumenten

Slide 18 - Quiz