D&P klas 4 Verkoopgesprek

D&P PM2 PVV: Het verkoopgesprek



Hoe voer je een verkoopgesprek?
1 / 16
next
Slide 1: Slide
D&pMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3,4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

D&P PM2 PVV: Het verkoopgesprek



Hoe voer je een verkoopgesprek?

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

  • Ik ken de theorie achter het verkoopgesprek

  • ik heb het verkoopgesprek geoefend. 

Slide 2 - Slide

Belangrijke vaardigheden
- Klantvriendelijk zijn 
- Luisteren
- Doorvragen
- Samenvatten
- Duidelijke uitleg geven
- Juiste informatie geven           
- Aanbod aantrekkelijk maken
- Etc.

Slide 3 - Slide

Koopmotieven klanten
Bijvoorbeeld:
  • Een cadeautje voor een ander willen kopen. 
  • Iets nodig hebben en precies weten wat je wilt. 
  • Iets nieuws voor jezelf willen (en nog niet precies weten wat je wilt). 

Slide 4 - Slide

Het verkoopgesprek in een winkel
Lesdoelen:
Aan het einde van deze lessen:
  • weet je op welke wijze een goed verkoopgesprek is opgebouwd
  • je kent de 10 fases van het verkoopgesprek
  • kun je zelf een verkoopgesprek voeren.

Slide 5 - Slide

Theorie - Verkoopgesprek

1. Begroeting: altijd netjes, beter te bescheiden dan te uitbundig.
2.Koopwensonderzoek: door middel van de juiste vragen te stellen moet je erachter komen wat de ‘koper’ wil. Probeer de klant niet een bepaalde richting in te duwen.
3. Tonen of demonstreren: als je het product laat zien of voordoet hoe het werkt,  verkoopt dit sneller. Bovendien is de klant  beter geïnformeerd.
4. Argumenten noemen: zorg ervoor dat je goede redenen noemt waarom de klant dit artikel bij jullie moet kopen en niet bij een andere zaak.
5. Prijs noemen: als alle voordelen genoemd zijn, zul je nu ook de prijs moeten noemen. Houd het zakelijk, dus niet: “Houd je vast hoor, het is geen koopje”

Slide 6 - Slide

Verkoopgesprek - deel 2
6. Beslissen: geef de klant even de tijd om te kunnen beslissen.

7. Bijverkoop: als een klant een paar schoenen koopt, kun je ook schoensmeer erbij verkopen. 

8. Afrekenen: dit moet uiteraard netjes en zorgvuldig gebeuren. De klant moet zien dat je weet waar je mee bezig bent.

9. Inpakken: pak het product netjes in. Het is een visitekaartje van je bedrijf.

10. Afsluiting: sluit het verkoopgesprek duidelijk af. Laat na het afrekenen niet merken dat je snel weer naar de volgende klant wilt.

Slide 7 - Slide

Wat is verkopen?
Communicatie!!!!!!!!!!
Zender<=> ontvanger
Verbaal en non-verbaal
L.S.D. (luisteren, samenvatten, doorvragen)



Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Verkooptrucs uit het filmpje!
  1. Verzin een overeenkomst 
  2. Geef iets gratis weg
  3. Creëer schaarste 
  4. Dwing het maken van een keuze
  5. Biedt garantie aan

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Een goed verkoopgesprek....
Verhoogd de afzet
Verlaagd de afzet

Slide 12 - Poll

Wat is een verkoopgesprek?
A
Een gesprek tussen mensen die producten ruilen
B
Een gesprek waarin je een klant informatie en advies geeft.
C
Een gesprek waar iemand winst mee wilt maken
D
Reden waarmee je een klant kunt overtuigen

Slide 13 - Quiz

Een bijverkoop is..
A
Producten goedkoper verkopen
B
Producten duurder verkopen
C
Een artikel verkopen dat een aanvulling is op het andere artikel
D
Een artikel verkopen dat duurder is dan de koopwens

Slide 14 - Quiz

De klant twijfelt over het kopen van een artikel
Laten zien hoe het artikel gebruikt
Reden waarmee je de klant kunt overtuigen om het product te kopen
Koopweerstand
Demonsteren
Verkoopargument

Slide 15 - Drag question

Maak een verkoopgesprek 
  1. Je maakt deze opdracht in tweetallen
  2. Je maakt een keuze uit de volgende onderwerpen
        a. je werkt in een schoenenwinkel/sportwinkel/autobedrijf
        b. je bedenkt wat je gaat verkopen
        c. schrijf het verkoopgesprek helemaal uit (denk aan de 10 stappen in een
             verkoopgesprek
3. Je laat je uitgewerkte opdracht controleren bij mij
4. Je voert het gesprek voor de klas en ontvangt feedback van je         
     medeleerlingen (zie poster) 
5. Je schrijft op wat er goed ging aan het gesprek en wat er verbeterd kan worden 

Slide 16 - Slide