Scratch les 3 : Maak je eigen quiz

• Computational thinking
• Basisschool
• Groep 6-8

Introduction

Deze les bevat deel 3 van het TU Delft lesmateriaal, waar leerlingen een spel maken om zelf een quiz te verzinnen. Ze gebruiken hiervoor lijsten om de vragen in op te slaan.

Instructions

Voor deze les

Het is een goed idee om leerlingen eerst kennis te laten oefenen met het geven van variabelen. Hier hebben we lesmateriaal voor maar dat moet nog online komen :-) Bij vragen, mail me even: [e-mail] .

Je kunt deze lessen op twee manieren gebruiken:

1. Mbv geschreven uitleg die je kunt downloaden als PDF (zie bijlage).
2. Mbv filmpjes waarin het wordt uitgelegd.

Via deze link kom je op de site van Scratch, waar deze les voor je klaarstaat.

Via deze link kom je bij Scratch-kaarten. Dit zijn kaarten waar verschillende programmeerblokken op staan uitgelegd. Het kan handig zijn om een aantal exemplaren vooraf uit te printen, zodat ze gebruikt kunnen worden als een groepje bijvoorbeeld vastloopt. In de bijlage staan ze in een pdf-bestand.

Tijdens de les

Er zijn een aantal zaken die altijd verwarrend zijn. Een voorbeeld in deze les is het werken met variabelen. 

Als alle leerlingen gestart zijn met de les, kun je de slides doorbladeren en aangeven dat er hints op staan. Als je het vergeet, komt vanzelf goed want na een tijdje ontstaan er meestal toch vragen :).

Napraten

Het is leuk om met je leerlingen te reflecteren op de les. Hiervoor hebben we de napraatvragen toegevoegd.

Scratch les 3

Doel van de opdracht

In dit spel verdiep je je verder in Scratch.

Je gaat zelf een quiz maken. 

Jij mag de vragen verzinnen. 

Eerst een account aanmaken

(Heb je dat al gedaan? Sla deze en de volgende twee dia's over.)

Ga naar https://scratch.mit.edu/

Klik op 'Word Scratcher'

Vul alle gegevens in

Ben je er klaar voor?

Ga naar deze link:

https://scratch.mit.edu/projects/112774047

Klik nu op 'Bekijk van binnen'.

Beginnen maar!

Je mag nu de instructies op de video's volgen.

Napraten

In het echt gebruik je ook vaak variabelen.

  

Bijvoorbeeld:

Het geld in je spaarpot.

Weten jullie er nog meer?