Het Zorgleefplan: Welzijn en Autonomie

Het Zorgleefplan: Welzijn en Autonomie

Lesdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat het zorgleefplan is en de domeinen van mentaal welbevinden en autonomie, lichamelijk welbevinden, woon- en leefomstandigheden, en participatie.

Vertel de studenten wat ze aan het einde van de les zullen leren.

Wat weet je al over het zorgleefplan en de domeinen van welzijn en autonomie?

Slide 1: Inleiding

Welkom bij de les over het zorgleefplan en de domeinen van welzijn en autonomie!

Start de les met een welkomstbericht en maak de studenten enthousiast.

Slide 2: Wat is het zorgleefplan?

Het zorgleefplan is een instrument dat wordt gebruikt in de zorgsector om de zorg en ondersteuning af te stemmen op de behoeften en wensen van individuele cliënten.

Leg kort uit wat het zorgleefplan is en waarvoor het wordt gebruikt.

Slide 3: Domein Mentaal welbevinden en autonomie

Domein Mentaal welbevinden en autonomie gaat over je geestelijk goed voelen en het behouden van je eigen regie en keuzes in het leven.

Geef een korte beschrijving van het domein Mentaal welbevinden en autonomie.

Slide 4: Voorbeeld - Mentaal welbevinden en autonomie

Een voorbeeld van Mentaal welbevinden en autonomie is dat een cliënt zelf kan beslissen hoe hij zijn vrije tijd besteedt en welke activiteiten hij leuk vindt.

Geef een concreet voorbeeld van het domein Mentaal welbevinden en autonomie.

Slide 5: Domein Lichamelijk welbevinden

Domein Lichamelijk welbevinden gaat over goed verzorgd zijn en je prettig voelen in je eigen lichaam.

Geef een korte beschrijving van het domein Lichamelijk welbevinden.

Slide 6: Voorbeeld - Lichamelijk welbevinden

Een voorbeeld van Lichamelijk welbevinden is dat een cliënt dagelijks een warme douche kan nemen om zich fris en schoon te voelen.

Geef een concreet voorbeeld van het domein Lichamelijk welbevinden.

Slide 7: Domein Woon- en leefomstandigheden

Domein Woon- en leefomstandigheden gaat over de kwaliteit van de woonomgeving en de mate van zelfstandigheid die een cliënt kan behouden.

Geef een korte beschrijving van het domein Woon- en leefomstandigheden.

Slide 8: Voorbeeld - Woon- en leefomstandigheden

Een voorbeeld van Woon- en leefomstandigheden is dat een cliënt zelf kan bepalen hoe hij zijn eigen kamer inricht en welke persoonlijke spullen hij daar plaatst.

Geef een concreet voorbeeld van het domein Woon- en leefomstandigheden.

Slide 9: Domein Participatie

Domein Participatie gaat over meedoen en op eigen wijze actief zijn in de maatschappij.

Geef een korte beschrijving van het domein Participatie.

Slide 10: Voorbeeld - Participatie

Een voorbeeld van Participatie is dat een cliënt deelneemt aan een hobbyclub en daar gelijkgestemde mensen ontmoet.

Geef een concreet voorbeeld van het domein Participatie.

Slide 11: Samenvatting

Het zorgleefplan bestaat uit verschillende domeinen, waaronder Mentaal welbevinden en autonomie, Lichamelijk welbevinden, Woon- en leefomstandigheden, en Participatie.

Vat de belangrijkste punten van de les samen.

Slide 12: Interactieve oefening

Laten we nu een interactieve oefening doen om te testen wat je hebt geleerd. Sleep de juiste voorbeelden naar het bijbehorende domein.

Voer een interactieve oefening uit waarbij de studenten voorbeelden naar de juiste domeinen moeten slepen.

Slide 13-16: Interactieve oefening - Voorbeeld 1

Voorbeeld 1: Een cliënt kan zelf bepalen welke boeken hij in zijn eigen boekenkast plaatst.

Laat de studenten het voorbeeld slepen naar het juiste domein.

Slide 17-20: Interactieve oefening - Voorbeeld 2

Voorbeeld 2: Een cliënt kan deelnemen aan een wandelgroep en zo actief blijven.

Laat de studenten het voorbeeld slepen naar het juiste domein.

Slide 21: Conclusie

Geweldig werk! Je hebt nu geleerd over het zorgleefplan en de domeinen van welzijn en autonomie. Blijf deze kennis toepassen in de praktijk!

Sluit de les af met een positieve boodschap en moedig de studenten aan om de geleerde kennis toe te passen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.