1.1 Nieuwe samenlevingen BtD MG

1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Kenmerkende aspecten
  • Het begin van de Europese overzeese expansie.
  • De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West- Europa tot gevolg had.
  • Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
  • Rationeel optisme en "verlicht denken", dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst. politiek, economie en sociale verhoudingen.
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden  transatlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.
  • De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt 3 motieven beschrijven om in de 17e eeuw naar Amerika te verhuizen.
  • Je kunt beschrijven hoe de contacten tussen kolonisten en indianen zich ontwikkelden.
  • Je kunt verklaren waarom de komst van kolonisten zorgde voor een snelle afname van het aantal indianen.
  • Je kunt sociale en economische eigenschappen noemen van vestigingskoloniën en van plantage-economieën.
  • Je kunt verklaren waarom de plantagekoloniën in het Caraïbisch gebied winstgevender waren voor de Britten dan de plantagekoloniën in Noord- Amerika.

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de driehoekshandel van de British African Company beschrijven en verklaren.
  • Je kunt economische en politieke motieven noemen voor het verzet van de kolonisten tegen Groot- Brittannië.
  • Je kunt uitleggen hoe verlichte ideeën als de trias politica, volkssoevereiniteit en natuurlijke rechten werden toegepast in de Amerikaanse grondwet.
  • Je kunt argumenten voor en tegen abolitionisme noemen.
  • Je kunt verklaren waarom het verbod op slavenhandel en slavernij in het Britse Rijk zorgde voor de economische neergang van Jamaica en Barbados.

Slide 4 - Slide

Motieven voor kolonisatie
Eind 16e eeuw verkenden de Engelsen Noord- Amerika als mogelijkse uitvalsbasis in de strijd met het katholieke Spanje en als eventuele kolonie.
  • Spanje en Portugal verdienden veel geld aan hun koloniën in Zuid- en Midden- Amerika, dit was iets wat de Engelsen ook wilden.
  • De Engelsen hadden daarnaast ook nog oorlog met Spanje. De oostkust van Noord- Amerika was nog niet gekoloniseerd.
  • Misschien konden daar rijkdommen worden gevonden, en zo niet was dit gebied perfect als uitvalsbasis om de Spaanse zilver- en goudschepen aan te vallen.

Slide 5 - Slide

Motieven voor kolonisatie
  • Een andere reden om Noord- Amerika te verkennen was de hoop een nieuwe route naar Azië. Daar werden immers veel kostbaarheden verhandeld. De route naar Azië was immers in handen van de Portugezen.
  • Sommige Engelsen koloniën bestonden maar kort, de oogsten mislukten en de oorlogen met Indianen eisten veel dodelijke slachtoffers.
  • De eerste succesvolle Engelse kolonie werd Virginia, dit ligt in het midden van de huidige VS, aan de oostkust.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Waarom 1585 als startjaar voor de HC het Britse Rijk?
De Roanoke kolonie was een poging van de Engelsman Walter Raleigh om een kolonie op te zetten aan de kust van Noord-Amerika. De kolonie werd gesticht op het eiland Roanoke in 1585. In 1586 zond Raleigh twee expedities om extra ondersteuning aan de kolonisten te sturen, maar die bleek te laat. 
In 1587 deed Raleigh een tweede poging tot kolonisatie van Roanoke. John White bracht een nieuwe groep (mannen, vrouwen en kinderen) naar Roanoke, waar bleek dat de kolonisten van het voorgaande jaar door de lokale bevolking gedood waren. Het geplande fort werd gebouwd, en de kolonisten werde achtergelaten.
 Pas in 1590 kon White (door de oorlog tussen Engeland en Spanje) Roanoke opnieuw bezoeken, maar dat was verlaten. De kolonisten bleken verdwenen....... (of uitgemoord of hebben zich aangesloten bij de Indianen).

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Plantages in Virginia
  • Europa had kennisgemaakt met tabak, hierdoor groeide de vraag naar tabak. Misoogsten en oorlogen zorgde echter voor onvoldoende aanbod.
  • Indianen in Virginia verbouwden wel een kleine hoeveelheid tabak, maar lang niet voldoende om aan de vraag te voldoen.
  • Doordat John Rolfe betere tabakszaden had gevonden, en met behulp van Indianen, lukte het hem om grotere hoeveelheden tabak te verbouwen.
  • Het klimaat van Virginia was uitstekend geschikt om gewassen op plantages te verbouwen. Dit werd het begin van de plantage- economie.

Slide 10 - Slide

Plantages in Virginia
  • Na 20 jaar was de tabaksexport gegroeid naar 250.000 kilo en was Virginia de belangrijkste tabaksexporteur geworden.
  • Het succes van Virginia werd overschaduwd door de oorlogen met de Indianen en kolonisten. Dit kwam doordat er steeds meer kolonisten en die gebruikten meer grond om te bewerken en om te wonen.
  • Dit zorgde voor conflicten en oorlogen, tijdens één van de oorlogen werd een derde van Engelse kolonisten vermoord door Indianen.

Slide 11 - Slide

Pilgrim Fathers in New England


In 1620 kwamen de Pilgrim Fathers aan op de oostkust van Noord- Amerika. Deze groep van 150 strenge protestanten, waren naar Amerika gekomen om hun geloof op hun eigen manier te belijden. 
De Engelse koning had ze dit verboden, daarop waren ze gevlucht naar de Nederlanden, maar ze vonden de Nederlanden te vrij en niet strenggelovig genoeg. Vandaar dat ze vanuit de Nederlanden naar Noord- Amerika trokken.

Slide 12 - Slide

New England
Massachusetts

Slide 13 - Slide

Pilgrim Fathers in New England
  • De Pilgrim Fathers stichten een kolonie die ze later New England gingen noemen.
  • Ze hoopten dat ze in New England onafhankelijk van anderen hun eigen sobere samenleving te kunnen opbouwen en hun eigen strenge manier van geloven te kunnen volgen.
  • Omdat de Pilgrim Fathers in november 1620 aankwamen, hadden ze geen tijd om voedselvoorraden aan te leggen voor de komende winter. 
  • Met behulp van de Indianen kwamen de Pilgrim Fathers hun eerste winter door.

Slide 14 - Slide

Pilgrim Fathers in New England

  • De jaren na 1620 bleven de kolonisten samenwerken met de Indianen, deze samenwerking was vooral gericht op handel.
  • De kolonisten wilden graag dierenhuiden en de Indianen wilden graag wapens en metalen voorwerpen. Daarnaast werden maïs en zoete aardappelen onderling uitgewisseld.

Slide 15 - Slide

Pilgrim Fathers in New England
  • De Pilgrim Fathers stuurden positieve berichten naar Engeland. Voor 1700 werden er nog 12 Engelse koloniën gesticht in Noord- Amerika.
  • De meeste Engelse kolonisten waren streng gelovig, en voelden zich niet meer thuis bij de Anglicaanse Kerk in Engeland.
  • Een andere reden om te emigreren was de bevolkingsgroei in het moederland Engeland.
  • Vooral jonge mensen zochten hun geluk in Amerika.

Slide 16 - Slide

Oorlog en ziekte

  • In andere Engelse koloniën vestigden zich steeds vaker kolonisten, de koloniën groeiden, maar ook het aantal conflicten en oorlogen.
  • In oorlogen gaven de betere wapens en tactieken van de Engelsen uiteindelijk de doorslag.
  • De Indianenvolken vormden onderling geen eenheid, waardoor ze niet effectief vochten tegen de Engelsen.

Slide 17 - Slide

Oorlog en ziekten
  • Indianen verlieten noodgedwongen hun grondgebieden en deze gronden werden direct ingenomen door nieuwe kolonisten, die in steeds grotere aantallen zich vestigden in Noord- Amerika.
  • Doordat de kolonisten en de Indianen zo dicht bij elkaar woonden, leidde ook tot de verspreiding van Europese ziektes onder de Indianen. Omdat de Indianen geen afweer hadden tegen deze Europese ziektes waren ze snel slachtoffer en overleden ze vaak aan deze ziektes.
  • De oorlogen en de Europese ziektes zorgden ervoor dat de inheemse bevolking grotendeels uitstierf. 

Slide 18 - Slide

Plantages en slavernij

  • In Virginia werkten de kolonisten met een systeem waarbij nieuwkomers de kosten van hun reis konden terugbetalen door te werken op plantages.
  • Daarna kregen de nieuwkomers een eigen stuk land om zelf een plantage te beginnen.

Slide 19 - Slide

Plantages en slavernij
  • In 1619 kwamen er de eerste Afrikaanse slaven naar Virginia, waar zij moesten werken op plantages.
  • In eerste instantie gold voor de slaven dezelfde afspraak als voor andere nieuwkomers.
  • Echter werd deze regel, voor de slaven, na een paar jaar aangepast. Immers slaven, die je "onbeperkt" kon gebruiken waren immers een 'winstgevende investering'.
  • Zo raakte de trans- Atlantische slavenhandel en de plantage- economie in het zuiden onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Slide 20 - Slide

Vestigingskoloniën in het noorden

  • De koloniën in het zuiden werden agrarische samenlevingen, met grote plantages, veel intensieve slavenarbeid en weinig stadjes.
  • De koloniën in het noorden kregen alle kenmerken van vestigingskoloniën.
  • Ook daar hielden veel inwoners zich bezig met landbouw, maar wat ze produceerden was vooral bedoeld voor eigen consumptie en de plaatselijke markt. (handel en nijverheid) 

Slide 21 - Slide

Vestigingskoloniën in het noorden
  • Grootschalige landbouw was in het noorden niet mogelijk door het klimaat (koude winters) en door de rotsachtige bodem.
  • De nadruk lag in het noorden dus op nijverheid en handel. Veel handel in hardhout, scheepsbouw en de verkoop van vis.
  • De opbrengsten van deze handel en nijverheid waren fors, dus de noordelijke koloniën waren welvarend.
  • Ook in het noorden kenden slavenarbeid, maar het is was in vergelijking met het zuiden maar een heel kleine hoeveelheid slavenarbeid.

Slide 22 - Slide

Uitbreiding Britse Rijk in de Caraïben
  • Plantagehouders in Brazilië hadden een manier gevonden om uit suikerriet snel suiker te maken.
  • In 1627 werd het eiland Barbados een Engelse kolonie en in 1655 lukte het de Engelsen om de Spanjaarden te verjagen van Jamaica.
  • Kolonisten op Barbados (klimaat ideaal) kopieerden dit, hierdoor werd Barbados al snel volledig ingezet voor de productie van suiker.
  • Het werk werd gedaan door Afrikaanse totslaafgemaakten.
  • De intensieve suikerteelt zorgde voor enorme winsten, maar zorgde ook voor uitputting van de bodem op Barbados.
  • Er ontstond erosie op de hellingen en zware regenbuien spoelden de verarmde grond de zee in.

Slide 23 - Slide

Uitbreiding Britse Rijk in de Caraïben
  • Hetzelfde gebeurde enkele decennia later op Jamaica.
  • Desondanks werden Barbados en Jamaica de belangrijkste producenten van suiker.
  • De Engese koloniën in de Caraïben waren geen vestigingskoloniën maar plantagekoloniën.
  • De plantagehouders kwamen naar de Caraïben om snel winst te maken.
  • De hoge winsten, nog hoger dan in het zuiden van Amerika, leunden sterk op de aanwezigheid van slavenarbeid.

Slide 24 - Slide

Winstgevende handel overzee
  • Een gedeelte van de slaven bleef in de Caraïben om te werken op suikerplantages. Een ander gedeelte werd vervoerd naar de plantages in Amerika.
  • De ruimen van de schepen werden direct gevuld met producten van de plantages (suiker, tabak en rijst) voor Europa.
  • Engeland richte voor deze driehoekshandel de Royal African Company op.
  • De R.A.C. specialiseerde zich in deze driehoekshandel, naast plantageproducten, brachten ze ook goud en zilver naar Engeland.

Slide 25 - Slide

Oplopende spanningen in Noord- Amerika
  • Groot- Brittannië vond dat koloniën altijd de belangen van Groot- Brittannië moesten ondersteunen. Van grondstoffen leveren, producten produceren, vervoer van producten en exporteren van producten.
  • Zowel de kolonisten als de Britten hadden voordeel van deze situatie, dus iedereen wilde stabiliteit. 
  • Kolonisten mochten soms best wel een handelsovereenkomst sluiten met een ander land, zolang er maar geld werd verdiend aan deze handel.

Slide 26 - Slide

Oplopende spanningen in Noord- Amerika

  • In de loop van de 18e eeuw kwam er in de samenwerking tussen Groot- Brittannië en de dertien Noord- Amerikaanse koloniën langzaam verandering.
  • Groot- Brittannië voerde veel oorlogen met Frankrijk over grondgebied in Noord- Amerika. Deze oorlogen kostten veel geld en de Britse overheid vond dat de kolonisten hiervan een gedeelte moesten betalen.

Slide 27 - Slide

Oplopende spanningen in Noord- Amerika
  • Immers het waren oorlogen om de Britse kolonisten te beschermen tegen de Fransen.
  • Groot- Brittannië ging daarom extra belasting heffen over postzegels, kranten, glas, verf, papier en thee. (Stamp Act 1765)
  • De opbrengsten gingen naar de Britse schatkist in Londen, dit tot groot ongenoegen van de Britse kolonisten.

Slide 28 - Slide

Verlichting en onafhankelijkheid
Europese kolonisten kwamen in aanraking met Verlichte ideeën zoals de trias politica, het idee van volkssoevereiniteit en van natuurlijke rechten.
  • In de 18e eeuw werden Verlichte ideeën populairder. Mensen gingen steeds meer nadenken over de vraag hoe de macht verdeeld moest worden.
  • Sommige verlichte denkers zagen volkssoevereiniteit als een alternatief voor de absolute vorsten.

Slide 29 - Slide

Verlichting en onafhankelijkheid
  • Montesquieu bedacht de Trias Politica, een systeem waar werd nagedacht over de verdeling van de macht over 3 groepen. Ditverkleint de kans op machtsmisbruik. Groepen controleren elkaar en kunnen elkaar eventueel zelf in bedwang houden.
  • Behalve nadenken over de verdeling van de macht, werd er ook steeds meer nagedacht over natuurlijke rechten. Dit waren rechten als recht op vrijheid, eigendom en zelfbescherming.

Slide 30 - Slide

Verlichting en onafhankelijkheid


  • Ook de kolonisten gingen zich vragen stellen over de natuurlijke rechten. Is het rechtvaardig dat de kolonisten extra belasting moeten betalen als ze niet mogen meebeslissen?
  • Stamp Act (1765) 
  • De kolonisten hadden het het over "no taxation without representation".
  • De eerste keer dat kolonisten voorzichtig in opstand komen tegen het moederland.

Slide 31 - Slide

Verlichting en onafhankelijkheid
Zij kwamen in 1776 in opstand en vormden een onafhankelijke federale staat, de Verenigde Staten van Amerika.
  • Na enkele gewelddadige conflicten (waaronder de Boston Tea Party 1773) verklaarden de kolonisten zich op 4 juli 1776 onafhankelijk van Groot- Brittannië.
  • In de onafhankelijkheidsverklaring legden de afgevaardigden van de 13 Britse koloniën uit waarom ze zich niet langer gebonden voelden aan de Britse koning en aan de Britse regering.

Slide 32 - Slide

Verlichting en onafhankelijkheid
  • De kolonisten zagen de koning als een tiran, die zich niks aantrok van de belangen van de Amerikaanse koloniën. De kolonisten voelden zich Amerikaan en niet langer Brits.Vanaf 1789 lieten de Amerikanen zich vertegenwoordigen door een gekozen president en een gekozen congres (bestaande uit de Senaat en het Huis van Afgevaardigden).
  • De wijze waarop de macht was verdeeld tussen de president, het congres en de rechters is vastgelegd in de Amerikaanse grondwet.
  • De Verenigde Staten van Amerika zijn ook een federale statenbond.
  • De eerste president van de Verenigde Staten werd George Washington.

Slide 33 - Slide

Afschaffing van de slavernij
  • De ideeën over natuurrechten zorgden ook voor vragen over de slavernij.
  • Steeds meer mensen spraken zich uit tegen de slavernij, niet alleen verlichte denkers, ook christenen.
  • In 1807 werd in het Britse Rijk een wet afgekondigd die de handel in slaven verbood. Voor de abolitionisten een eerste stap in het afschaffen van de slavernij.
  • In 1833 werd in het grootste gedeelte in het Britse Rijk (waaronder Jamica en Barbados) de slavernij afgeschaft.

Slide 34 - Slide

Afschaffing van de slavernij
  • In de onafhankelijke Verenigde Staten trokken ze zich niet aan van deze wet. Maar ook daar ontstond een discussie over de slavernij.
  • In de Verenigde Staten liep de discussie zo hoog op dat er uiteindelijk een burgeroorlog ontstond (1861- 1865). Het noorden vocht tegen de zuidelijke staten 
  • Voor het zuiden zou het afschaffen van de slavernij een economische ramp betekenen. De plantage-koloniën waren volledig afhankelijk van de slavernij.
  • In 1865 werd ook de slavernij in de Verenigde Staten afgeschaft.

Slide 35 - Slide