G3Q 1405 P4 Leesvaardigheid en theorie

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

G 3 Q

Welkom

Programma vandaag

1. Aanraderspraatjes Eyinn, Meertje, Lana
2. Hst. 3/4 Leesvaardigheid, nakijken
3. Theorie leesvaardigheid, deel 1 
4. Lekker lezen

Aanraderspraatjes 

Eyinn, Meertje, Lana

Lesdoel

Na deze les ken je de theorie van leesvaardigheid 

Kijk je antwoorden na

• Tekst Biodiesel, pag. 100, opdracht 4
• of Tekst Discussie om DNA, pag. 141, opdracht 2
• of Tekst Leve de Monarchie, pag 142, opdracht 3

Theorie

1. Vaste tekststructuren
2. Argumentatie
3. Kritisch lezen
4. Functiewoorden

     Pak je schrift en maak aantekeningen! 

Vaste tekststructuren

1. Aspectenstructuur
2. Verleden / heden / toekomst
3. Voor- en nadelenstructuur
4. Vraag-antwoordstructuur
5. Argumentatiestructuur
6. Probleem / oplossingsstructuur
7. Verklaringsstructuur

Argumentatie

1. Enkelvoudige argumentatie
2. Meervoudige argumentatie
3. Onderschikkende argumentatie (ev of mv)
4. Tegenargumenten presenteren met weerlegging

Argumentatieschema

• stelling altijd bovenaan, eronder argumenten
• volgorde met pijltjes
• pijltjes van de stelling naar beneden = 'want'
• pijltjes naar boven, van de argumenten naar de stelling = 'dus'
  

Kritisch lezen

1. Is auteur deskundig?
2. Waar en wanneer is de tekst gepubliceerd?
3. Is het taalgebruik verzorgd?
4. Zijn de bronnen van de auteur betrouwbaar en deskundig?
5. Klopt het wat de schrijver zegt? Of laat hij belangrijke info weg?
6. Sterke / gemakkelijk te weerleggen argumenten?

Functiewoorden

1. Conclusie, Aanleiding, Anekdote, Verklaring, Constatering, Samenvatting, Oorzaak
   
2. Zegt dus iets over een tekstgedeelte (terwijl het woord zelf vaak niet de tekst voorkomt)
3. Let op: signaalwoord geeft verband aan tussen zinnen en tekstgedeeltes en staat wel genoemd: dus, daarom, ten eerste, maar, toch, toen, ...

Zoek de argumenten 

Het is goed als de minimumleeftijd om te stemmen verlaagd wordt van 18 naar 16 jaar. Dan neemt het aantal jonge stemmers namelijk toe en kunnen zij in een vergrijzende maatschappij meer invloed krijgen. Daarnaast komen er dan meer onderwerpen op de politieke agenda die juist jongeren aangaan, zoals uitgaan, alcohol en sport. Je zou kunnen tegenwerpen dat jongeren van 16 nog niet voldoende rijp zijn om een politieke keuze te bepalen. Eigenlijk is dat een onhoudbaar argument: waarom zouden zij wel belangrijke school- en studiekeuzes kunnen maken, maar niet kunnen meebeslissen over de toekomst van het land?

Huiswerk voor vrijdag

Tekst 4, pag. 144-145 lezen en vragen maken (opdracht 4)

Lekker lezen!