Argumenteren V5

1. Herhaling drogredenen
2. Bespreken opdracht 14 t/m 16 blz. 164
3. Bespreken opdracht 17 
4. Theorie argumentatietoets; heb je nog vragen
5. Start leesvaardigheid
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1. Herhaling drogredenen
2. Bespreken opdracht 14 t/m 16 blz. 164
3. Bespreken opdracht 17 
4. Theorie argumentatietoets; heb je nog vragen
5. Start leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

Les 1
1. Wat is een standpunt / wat is een argument?
2. want-proef, dus-proef
3. feitelijke en waarderende argumenten
4. soorten argumenten
5. soorten argumentatieschema's/redeneringen

Slide 2 - Slide

Les 2
Bespreken opdracht 1 t/m 7
Uitleg argumentatiestructuren:
enkelvoudige argumentatie: één standpunt en één argument
nevenschikkende afhankelijke argumentatie: één standpunt met meer argumenten (hebben verband met elkaar)
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie: een standpunt met meer argumenten (die geen verband hebben met elkaar)
onderschikkende argumentatie: een standpunt met argumenten. Argument wordt zelf ondersteund. 

Slide 3 - Slide

Voorbeeld argumentatiestructuren
enkelvoudige argumentatie
 
Ik moet naar huis
WANT
ik moet op mijn broertje passen. 
   

Slide 4 - Slide

Voorbeeld argumentatiestructuren
nevenschikkende argumentatie - afhankelijk (voorheen: meervoudige argumentatie)
                                 Ik moet naar huis (stelling)

WANT                                                                 EN
ik moet op mijn broertje passen.         Ik moet morgen mijn                                                                                           werkstuk inleveren. 
   

Slide 5 - Slide

Voorbeeld argumentatiestructuren
onderschikkende argumentatie
 
Ik moet naar huis
WANT
ik moet op mijn broertje passen. 
WANT
Mijn broertje heeft 40 graden koorts 
   

Slide 6 - Slide

Voorbeeld argumentatiestructuren
nevenschikkende argumentatie - onafhankelijk (voorheen: meervoudige argumentatie)
                                 Ik moet naar huis (stelling)

WANT                                                                 EN
ik moet op mijn broertje passen.         De hond moet ook nog                                                                                       uitgelaten worden
   

Slide 7 - Slide

Opdracht
Maken opdracht 8 t/m 12
Volgende week: in groepje een drogreden met eigen voorbeeld uit het nieuws/krant

Slide 8 - Slide

Programma

1. Herhaling argumentatiestructuren

2. Nakijken opdracht 8 t/m 13

3. Intro drogredenen

4. Oefenen 14 t/m 16

5. Voorbeelden drogredenen politiek

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Programma
1. Herhaling drogredenen
2. Bespreken opdracht 14 t/m 16 blz. 164
3. Bespreken opdracht 17 
4. Theorie argumentatietoets; heb je nog vragen
5. Start leesvaardigheid

Slide 11 - Slide

Vraag 2
Jongensbesnijdenis moet niet verboden worden. 

Standpunt / Stelling / Mening is hetzelfde 

Slide 12 - Slide

Vraag 3/4, 7/8, 
4: We zijn op weg naar een samenleving met als kenmerken een gemarginaliseerde rol voor religie + neerbuigende blok op gelovigen. 
= kenmerk van een voorspelbare discussie. 
(mijn opa lijkt wel een kind, want hij speelt nog met de lego)

8. Zo wordt naar voren gebracht. Zo = voorbeeld 

Slide 13 - Slide

Vraag 9 weerlegging/tegenarg.
Met een weerlegging wordt een argument ontkracht en
Met een tegenargument wordt een standpunt ontkracht.

Weerlegging: een pedagogische tik is veel erger. Gaat in tegen pijn/mishandeling (argument)

Slide 14 - Slide

Vraag (13 t/m) 18/ 19
Weerlegging: vrouwenbesnijdenis is veel erger. 

Redenering = standpunt inclusief argument. 
Hier: vergelijking.  (vrouwenbesnijdenis wordt vergeleken met jongensbesnijdenis

Slide 15 - Slide

Vraag 20/21
De schrijver geeft geen ondersteuning bij 'godsdienst hoort niet in openbare leven' + 'er zijn heel wat urgentere zaken'.

Zie paragraaf 5: inhoud en volledigheid. In een betoog noem je argumenten en tegenargumenten met ondersteuning. 

Slide 16 - Slide

22. Drogredenen 
Vertekenen van het standpunt:
het is niet zo dat voorstanders van een verbod op jongensbesnijdenis  gelovigen niet willen beschermen. 

Slide 17 - Slide

Blokjesschema
Het blokjesschema geeft al dat het om nevenschikkende onafhankelijke (voorheen meervoudige) argumentatie gaat. 
Na inleiding
Alinea 3: argument 1: het is mishandeling
Alinea 4/5: argument 2: een kind kan daar niet over beslissen
Alinea: 6: argument 3: als God het wil, dan had Hij er wel voor gezorgd dat piemels geen voorhoud hadden
Alinea 7: argument 4: vrouwenbesnijdenis is ook verboden

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Tekst

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Opdracht: kijk vragen na
Standpunt: 2
argument: 3, 6, 7, 10, 15, 17, 23, 
Argumentatieschema (redenering): 4, 8, 12, 19
Tekstafhankelijk: 5, 14, 
weerlegging: 9, 13, 16, 18, 
beoordeling argumentatie: 20, 21, 
drogredenen: 22, 24
Blokjesschema: 25

Slide 23 - Slide

Oefening blokjesschema
1. Maak een blokjesschema bij de argumenten in het artikel 'Vrouw doet het juist goed'.
2. Hoe noem je deze argumentatiestructuur?
3. Van welke typen argumenten is hier sprake?
4. Van welke argumentatieschema's (redeneringen) is hier sprake?
5. Zie je ook een drogreden? Zo ja, waar?

Slide 24 - Slide

Leesvaardigheid

Slide 25 - Slide

Leesrondes
1. Orienteren: bekijk titel, schrijver, bron, datum, eventuele afbeeldingen; waar gaat deze tekst over? Wat weet je er al van?
2. Focus: lees (en bepaal) de inleiding + lees (en bepaal) het slot. Noteer de hoofdgedachte, noteer tekstsoort.
3. Inhoud: Lees de kern. Markeer kernzinnen, omcirkel signaalwoorden + eventuele andere opvallendheden (jaartallen, deskundigen). 

Slide 26 - Slide