Les - Stress en copingstijlen

LOB
1 / 40
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

LOB

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Introductie-opdracht
Vouw jouw blaadje net zoals het voorbeeld.
Je mag het alleen bekijken, niet vastpakken.

Slide 2 - Slide

Je kunt bij aanvang van deze les (voordat je het thema introduceert) kiezen uit twee verschillende opdrachten om de studenten het thema te laten ervaren. 

SLIDE 3 en 4
Voordat je uberhaupt iets vertelt over het thema van deze les, deel je A4-tjes uit aan de studenten. Laat ze vervolgens goed kijken naar de volgende slide. Observeer als docent hoe studenten met deze opdracht omgaan, zodat je dit later met ze kunt bespreken. Schrijf eventueel op wat je opvalt, zodat je dit er later bij kunt pakken. 

OF 

SLIDE 5 t/m 9 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Op welke manier ging je te werk of
reageerde je bij de vouwopdracht?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

timer
15:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
  • Thema: Stress en omgaan met stress 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ons brein + stress-systeem

Slide 11 - Slide

Kies het filmpje uit slide 11 of 12 om het begrip stress uit te leggen. 

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Wat zorgt voor stress?

Slide 13 - Slide

In gesprek met de groep. Wat zorgt bij hen voor stress? Hier kun je later nog de les over comfort-stretch-paniek-zone aan koppelen. 

Vraag door. 
Oorzaak 
van stress

De oorzaak van stress is dat je draagkracht (dat wat je aankunt) niet in balans is met je draaglast (dat wat er van je wordt gevraagd). 



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Draagkracht en Draaglast
Draagkracht:
Als je veel kunt hebben dan is jouw draagkracht groot. Je kan dan beter omgaan met stresssituaties.
Persoonlijke eigenschappen spelen hierin ook een rol.

Draaglast:
  • De hoeveelheid stress die je hebt; dit kunnen ook tijdelijke omstandigheden zijn
  • Is de draaglast groter dan de draagkracht dan ervaar je stress.

    Zijn draaglast en draagkracht in evenwicht
    of is je draagkracht groter, dan kun je goed omgaan met stress.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijke eigenschappen
die invloed hebben op draagkracht en stress
  • Groot verantwoordelijkheidsgevoel, moeilijk nee kunnen zeggen.
  • Streven naar perfectie, veel van jezelf eisen.
  • Te ambitieus zijn.
  • Slecht voor zichzelf opkomen.
  • Streven naar waardering.
  • Moeilijk hulp kunnen vragen.
  • Gevoelens slecht kunnen uiten.
  • Moeilijk grenzen kunnen stellen, niet voor zichzelf opkomen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat werkt voor jou
tegen stress?

Slide 17 - Slide

Laat studenten in groepjes (of klassikaal, afhankelijk van de groepsgrootte) een collage maken met al hun anti-stress-tips. 
Deze opdracht kun je zo groot of klein aanpakken als je zelf wilt. Groot door ze bijvoorbeeld plaatjes te laten zoeken van al hun anti-stress tips. Klein door ze alleen te laten schrijven (evt. i.c.m.  tekeningetjes/symbolen). 

Slide 18 - Slide

Hoe je omgaat met stress en tegenslag noem je jouw coping strategie / copingstijl. 

Slide 19 - Video

Afspelen tot 0:44. Bespreek daarna de volgende 7 slides kort. Vraag studenten eventueel hun hand op te steken als ze zich ergens in herkennen en nodig ze uit hierover te vertellen. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

1. Vermijding

  • Je bent probleem-, conflict- of contactvermijdend
  • Je ontkent wat er aan de hand is
  • Je opent bij aanmaningen de post niet meer 
  • Je vermijdt degene die je aan de situatie herinnert 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

2. Passief


  • Je geeft het op en je komt tot niets
  • Je blijft maar piekeren over het verleden
  • Je laat je geheel in beslag nemen door wat zich voordoet
  • Je voelt je verlamd 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

3. Relativeren


  • Jezelf gerust stellen door zaken in proporties te zien, bijvoorbeeld door te zeggen "volgende keer beter" of "het kan altijd erger"
  • Je brengt gedachten op die je gerust stellen 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

4. Afleiding/verdoving


  • Je gaat roken
  • Je pakt een borrel
  • Je gaat emotie-eten
  • Je gaat extreem hard werken
  • Je probeert jezelf te troosten 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

Nog meer voorbeelden van afleiding zoeken bij stress. Herkennen studenten zich in één van deze vormen? 
5. Sociale Steun

  • Je deelt het met iemand
  • Je vraagt hulp
  • Je zoekt troost en begrip
  • Je vraagt advies

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

6. Emoties uiten

  • Je hebt de neiging om continu stoom af te blazen bij anderen
  • Je doet boos en chagrijnig, ook tegen mensen die er niks aan kunnen doen
  • Je bent cynisch
  • Je moppert, je klaagt, je zucht en je steunt
  • Je bent boos op de veroorzaker van jouw pijn
  • Je kruipt in de slachtofferrol

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

7. Actieve aanpak


  • Je grijpt direct in als dat kan
  • Het daagt je uit en het verlamt je niet
  • Je gaat er gelijk mee aan de slag
  • Je bedenkt tal van mogelijke oplossingen

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

Kijk eens terug naar de vouwopdracht. Nu je iets meer weet over Copingstijlen, welke stijl heb je dan gehanteerd? 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Er gebeurt iets vervelends. Leg jij de schuld eerder bij anderen of bij jezelf?
Anderen
Zelf

Slide 31 - Poll

This item has no instructions

De schuld bij anderen neerleggen

Als dit jouw copingstijl is, zul je iemand de schuld willen geven van de lastige situatie. 
Je reageert je fel af op anderen, beweert dat het de schuld van een ander is dat je in deze situatie zit, en je plaatst jezelf er helemaal buiten. 
Jij kunt er niets aan doen.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Jezelf de schuld geven

 Jij zet jezelf centraal in dit probleem; het is jouw schuld, jij had het anders moeten doen en jij hebt fouten gemaakt. Je maakt jezelf hier (wellicht onbewust) heel belangrijk mee en tegelijkertijd stap je in de slachtofferrol. Wat beter helpt is relativeren; is het daadwerkelijk jouw schuld? En als dat dan zo is, wat kun je er dan aan doen om het op te lossen?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Bespreek in tweetallen een situatie uit jouw leven waarin je met stress te maken had. 

  • Wat was jouw copingstijl in deze situatie?
  • Welk effect had deze copingstijl?
  • Hoe is deze situatie afgelopen?
  • Zal je in een volgende vergelijkbare situatie weer dezelfde copingstijl toepassen?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 2 situaties op die je stress geven en welke copingstijl je daarbij inzet. 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Bespreek in je groepje:
Bespreek per situatie hoe ieder van jullie hier mee omgaat
 en hoe je hier mee om zou wíllen gaan (geef elkaar tips)

Slide 36 - Slide

copingstijlen 
inleiden adhv verwijzers presentatie
test maken
kort bespreken
in groepjes uiteen met situaties - Schrijf 2 situaties op die je stress geven en wanneer jij je copingstijl inzet
Opdracht voor deze en volgende week
 Kies eens een andere copingstijl! Welke stijl kies jij dan? En waarom deze?

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Oefenen met andere copingstijl en waarom?

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions

In je brein
Reptielenbrein - Overleven! Automatische reacties, op instinct; vechten, vluchten, bevriezen. 

Zoogdierenbrein (Limbisch brein) - Emoties, meer gedrag dat je een gelukkig gevoel geeft (dopamine), beloning sociaal gedrag, vermijden van negatieve ervaringen. Reguleren van prikkels en gevoelens. 

Mensenbrein (Neocortex) - logisch nadenken en keuzes maken. Kennis opdoen, analyseren, vaak overheerst door de andere 'breinen'. 


Slide 40 - Slide

This item has no instructions