G1A woordenschat H2: woordraadstrategie omschrijving/definitie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Nederlands G1A

maandag 4 januari

Doel en lesplanning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je de betekenis van lastige woorden achterhalen door het gebruik van de woordraadstrategie: zoek omschrijving of definitie.

Lesplanning:

• Rondje vakantie
• Terugblik woordraadstrategieën 
• Opdracht 4 maken en bespreken 
• Opdracht 3 bespreken blz. 55 
• Huiswerk voor morgen
• Boekendoos

Wat is het leukste dat je hebt meegemaakt in de vakantie? (typ eerst je naam)

Terugblik woordenschat 

Wat weet je nog van woordenschat hoofdstuk 1 en 2?

• Synoniem
• Context
• Omschrijving
• Definitie 

Geef een omschrijving
van het woord 'agenda'.

Koppel de synoniemen aan elkaar 

Absent

Zeker

Toenemen

Nadoen

Vorming

Emoties

Versnellen

Ontstaan

Afwezig

Gevoelens

Ongetwijfeld

Imiteren

Opdracht 4 maken

- We gaan opdracht 4 maken via LessonUp. 

- We gaan weer een sleepvraag spelen.

- Koppel de uitdrukking (onder) aan de betekenissen (boven).

-  Succes! 

De gedoodverfde winnaar

Alles overtreffen

Als eerste ergens aan beginnen

De beste speler zijn

De favoriet

De openbare aandacht op iets vestigen

Goede waar/personen hoef je niet aan te prijzen

iemand die plots veel succes heeft

De laatste foutjes verbeteren

Iets wat je niet kent, waardeer je niet

Voortreffelijk presenteren

Goede wijn behoeft geen krans

De kroon spannen

Een nieuwe ster aan het firmament 

Onbekend maakt onbemind

De puntjes op de i zetten

De spits afbijten

De ster van het veld zijn

De sterren van de hemel spelen

Iets voor het voetlicht brengen

Opdracht 3 bespreken blz. 55

• We kijken samen naar de tekst.
• Vraag 1 en 2 ga je maken voor morgen.
• Het antwoord van opdracht 3 - vraag 3 bespreken we via het scherm.  

Opdracht 3 - vraag 3: Formuleer een definitie van Cruijffiaans

Voorbeelden Cruijffiaanse uitspraken 

- 'Als je niet ken winnen, moet je zorgen dat je niet verliest.'

- 'Er is maar één moment dat je op tijd kunt komen. Ben je er niet, dan ben je óf te vroeg, óf te laat.'

- 'Als ik zou willen dat je het begreep, had ik het wel beter uitgelegd.'

Huiswerk voor morgen:

Huiswerk voor de volgende les:
Maak:

• opdracht 3
• opdracht 5