2223 3HV week 48

Activités

1) Startactiviteit - maak ex. 22 en 23A p. 38-39
2) Uitleg Futur simple
3) Opdrachten maken
4) Check-out

timer
5:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Activités

1) Startactiviteit - maak ex. 22 en 23A p. 38-39
2) Uitleg Futur simple
3) Opdrachten maken
4) Check-out

timer
5:00

Slide 1 - Slide

Bonjour!

- Chewing gum à la poubelle
- Range ton téléphone
- Enlève ta veste
- Prends ton livre 
- On commence dans 3 minutes

                       MERCI!

timer
3:00

Slide 2 - Slide

Le futur simple: https://www.mrchadd.nl/academy/vakken/frans/futur-simple-et-futur-proche

Slide 3 - Slide

L' objectif

Aan het eind van deze les kun je de futur simple herkennen 

Slide 4 - Slide

Futur simple

De futur simple is de toekomende tijd.


Je gebruikt de futur simple om uit te drukken dat dingen zullen gebeuren.

In het Nederlands vertaal je de futur simple met een vorm van het hulpww 'zullen'+ infinitief

Slide 5 - Slide

Futur simple = toekomende tijd

ik zal werken
jij zal fietsen
hij zal lopen
wij zullen eten
zij zullen kopen

Slide 6 - Slide

De futur simple maak je door de uitgangen van avoir achter het hele werkwoord te plaatsen.


je partirai

tu partiras

il partira

nous partirons

vous partirez

ils partiront

Slide 7 - Slide

https://www.klascement.net/site/visit_url.php?url_id=158053

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Ik zal spreken
Hij zal eten
On partira
Jullie zullen uitgaan
Zij zullen vinden
Je parlerai
Il mangera
Wij zullen vertrekken
Vous sortirez
Ils trouveront

Slide 13 - Drag question

Welke zin staat in de futur simple?
A
Je parle à mes parents.
B
Je parlerai à mes parents

Slide 14 - Quiz

Welke zin staat in de futur simple?
A
Leander changera les piles de son réveil.
B
Leander change les piles de son réveil.

Slide 15 - Quiz

Welke zin staat in de futur simple?
A
Les scouts marcheront vingt-cinq kilomètres.
B
Les scouts marchent vingt-cinq kilomètres.

Slide 16 - Quiz

Welke zin staat in de futur simple?
A
Je suis sûr que tu aimes ce film.
B
Je suis sûr que tu aimeras ce film.

Slide 17 - Quiz

Welke zin staat in de futur simple?
A
Tu m’appelles demain ?
B
Tu m’appelleras demain ?

Slide 18 - Quiz

Verwerkingsopdrachten





Maken:
- Exercices 22, 23 p. 38-40
- FIP - 5 woorden


Exercices B uur 
Lire: 
Ex. 25 p. 41
Phrases- clés & parler:
 Ex. 26A, 27, 28A p. 42-43
Grammaire et écrire: 
 Ex. 31 p. 46
 Leren:
 Voca E & F p. 49
 Phrases-clés C & G p. 50
 
 











timer
25:00

Slide 19 - Slide

Over 2 weken maken jullie proef 2.
Waar zou je volgende week extra uitleg over willen, waar zou je mee willen oefenen in de les ?

Slide 20 - Open question