What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1R1A stageverslag en zinsbouw
Onderwerp
stageverslag schrijven
zinsbouw
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Onderwerp
stageverslag schrijven
zinsbouw
Slide 1 - Slide
leerdoelen schrijven
Ik weet hoe een stageverslag eruit ziet.
Ik pas 4 stappen toe bij het schrijven.
Slide 2 - Slide
leerdoel taalverzorging
Ik weet wanneer een zin eindigt en ik een punt schrijf.
ik weet waar een komma moet staan.
Slide 3 - Slide
schrijven
het stageveslag
Slide 4 - Slide
Opdracht voorbeeld examen
het stageverslag
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Opdracht
Schrijf in 15 minuten de uitnodiging en stuur het via blackboard op.
Slide 10 - Slide
Zinsbouw
de komma
Slide 11 - Slide
Ik kan goed met kinderen omgaan omdat ik zelf moeder ben.
Waar moet een komma?
A
, omdat
B
omdat,
C
,omgaan
D
nergens
Slide 12 - Quiz
de komma
Vóór een signaalwoord.
Nooit bij het signaalwoord "en"!
Slide 13 - Slide
Ik zag uw advertentie daarom wil ik graag solliciteren.
Waar moet de komma?
A
, daarom
B
daarom,
C
, advertentie
D
advertentie,
Slide 14 - Quiz
Ik kan baby's verzorgen zoals luiers verschonen.
Waar moet een komma?
A
verzorgen,
B
, zoals
C
zoals,
D
nergens
Slide 15 - Quiz
Hier leer ik hoe ik met kinderen moet omgaan en hen kan verzorgen.
Waar moet een komma?
A
, en
B
en ,
C
, omgaan
D
nergens
Slide 16 - Quiz
de komma
Je schrijft ook een komma tussen twee werkwoorden.
Slide 17 - Slide
Om te beginnen wil ik mij aan u voorstellen.
Waar moet een komma?
A
te , beginnen
B
beginnen, wil
C
wil, ik
D
nergens
Slide 18 - Quiz
Ik denk, dat ik de persoon ben voor deze baan.
Wat gaat niet goed?
Slide 19 - Open question
Ik houd van activiteiten ondernemen bijvoorbeeld knutselen wandelen voorlezen.
Welke leestekens zijn goed?
A
bijvoorbeeld: knutselen, wandelen en voorlezen
B
bijvoorbeeld, knutselen, wandelen, en voorlezen
C
bijvoorbeeld knutselen, wandelen en, voorlezen
D
bijvoorbeeld! knutselen, wandelen en voorlezen
Slide 20 - Quiz
Opdracht
Maak van de volgende zin drie zinnen.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Opdracht
In deze zin past een signaalwoord.
Maak de zin met dit signaalwoord.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Opdracht
Deze zin mist :
- een onderwerp
- een werkwoord (persoonsvorm)
- een leesteken
Verbeter de zin.
Slide 25 - Slide
Wat heb je deze les geleerd?
de komma in de zin
komma en korte zin maken
van lange zin een korte zin maken
in tijd een oefenexamen maken
Slide 26 - Poll
Ik vind online les prettig
0
100
Slide 27 - Poll
More lessons like this
1R1C stageverslag en zinsbouw
January 2022
- Lesson with
37 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
NL P5 les 4
September 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands voor anderstaligen
MBO
Studiejaar 2
1R1A schrijven uitnodiging spreken spreekschema
November 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
1R1C email en zinsbouw (nog bewerken)
January 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
1R1C uitnodiging en zinsbouw
January 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
NL P5 les 5
October 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands voor anderstaligen
MBO
Studiejaar 2
NL P5 les 6
October 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands voor anderstaligen
MBO
Studiejaar 2
NL P5 les 2
September 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands voor anderstaligen
MBO
Studiejaar 2