This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Meer dan één kracht
Slide 2 - Slide
Lesdoelen:
Je kunt de veerconstante van een veer bepalen
Je kunt de resulterende kracht berekenen van krachten die in dezelfde lijn liggen.
Je kunt met de parallellogrammethode de resulterende kracht bepalen van twee krachten die niet in dezelfde lijn liggen.
Je kunt beredeneren hoe groot de krachten in een situatie van evenwicht zijn
Slide 3 - Slide
Waar staat C voor in de formule voor de veerkracht
A
Veerkracht
B
Veerconstante
C
Uitrekking
Slide 4 - Quiz
Hoe kun je de veerconstante uitrekenen?
A
Fz = m.g
B
C = F: u
C
F = C.u
D
m = Fz: g
Slide 5 - Quiz
Wat is de veerconstante van de veer uit deze afbeelding
A
0,5 N/m
B
2 N/m
C
0,5 N/cm
D
2 N/cm
Slide 6 - Quiz
Een veer wordt 4 cm uitgerekt. De veerkracht is 12 N. Wat is de veerconstante?
A
48 N/cm
B
3 N/cm
C
0,33 N/cm
D
300 N/m
Slide 7 - Quiz
De eenheid van veerconstante is
A
C
B
c
C
N/cm
D
Ncm
Slide 8 - Quiz
Formule veerconstante
1
Slide 9 - Slide
Krachten benoemen:
= zwaartekracht
= veerkracht
= normaal kracht
= kracht, van de engelse woord FORCE
Fz
Fv
FN
F
Slide 10 - Slide
Normaalkracht
De normaalkracht is de kracht die de zwaartekracht in evenwicht houdt.
De normaalkracht is 90 graden met het steunvlak
De normaalkracht is naar boven gericht
De normaalkracht begint waar het voorwerp wordt
tegengehouden
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Resultante is 0 N
Als krachten in evenwicht zijn, heffen
ze elkaar op.
Het lijkt dan alsof er geen krachten
op een voorwerp inwerken.
Je zegt dan de resultante is 0 N
Resultante wordt ook wel 'nettokracht', 'somkracht' of 'resulterende kracht' genoemd.
Slide 14 - Slide
Krachten langs dezelfde lijn
Als krachten langs dezelfde lijn liggen kun je de resultante berekenen door de krachten bij elkaar op te tellen.
Voorbeeld 1
Zelfde richting
Voorbeeld 2
Tegenovergestelde richting
Slide 15 - Slide
Resulterende kracht
Slide 16 - Slide
In welke situatie mag je de krachten bij elkaar optellen?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 17 - Quiz
1. Krachten optellen 30 N naar links 20 N naar rechts
A
50 N naar links
B
10 N naar rechts
C
50 N naar rechts
D
10 N naar links
Slide 18 - Quiz
Voorbeeld
Slide 19 - Slide
Maak deze oefenopgave
timer
4:00
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Krachten samenstellen
Soms heb je krachten die in
verschillende richtingen werken.
Om dan de resultante te vinden
moet je de krachten samenstellen.
Beide de grootte en richting van de resultante kracht zijn hier van belang.
Slide 22 - Slide
Voorbeeld uit het boek
Slide 23 - Slide
Resulterende kracht deel 2
Als krachten onder een hoek met elkaar werken dan maak je gebruik van de parallelogram methode of de kop staart methode.
Kop staart methode; verbind de krachten met hun kop en staart met elkaar. Het punt waar je eindigd is het eindpunt voor de resulterende kracht.
Parallelogram methode: deze methode lijkt heel erg op de kopstaart methode. Je vormt in feite een soort ruit. Het uiteindelijke resultaat van kracht F1 and kracht F2 isamen wordt de resulterende kracht Fr genoemd.
Slide 24 - Slide
Parallelogrammethode
F1
F2
1) Teken een gestippelde hulplijn evenwijdig aan F1, door de punt van F2.
2) Teken een gestippelde hulplijn evenwijdig aan F1, door de punt van F2.
3) Teken de resultante van het aangrijpingspunt tot de kruising van de hulplijnen
Slide 25 - Slide
Samenvatting:
Krachten die langs dezelfde lijn liggen kun je bij elkaar optellen om de resultante kracht te bepalen.
Krachten die in verschillende richtingen werken kun je samenstellen, en met een parallelogram kun je de resultante kracht bepalen.
Slide 26 - Slide
Aan de slag!
maken opgave 1 t/m 11
opgave 10 en 11 lastig probeer de qr-code als hulpmiddel
Klaar ? check de antwoorden via de online methode.
hoe lang : 25 min
Hulp: Je buur
Slide 27 - Slide
Lesdoelen:
Je kunt de veerconstante van een veer bepalen
Je kunt de resulterende kracht berekenen van krachten die in dezelfde lijn liggen.
Je kunt met de parallellogrammethode de resulterende kracht bepalen van twee krachten die niet in dezelfde lijn liggen.
Je kunt beredeneren hoe groot de krachten in een situatie van evenwicht zijn
Slide 28 - Slide
Wat is de resultante kracht?
A
290 N rechts
B
290 N links
C
50 N rechts
D
50 N links
Slide 29 - Quiz
Wat is de resultante kracht?
A
490 N rechts
B
490 N links
C
150 N rechts
D
150 N links
Slide 30 - Quiz
Een veer heeft een beginlengte van 25 cm. Deze veer wordt ingedrukt en heeft een C = 20 N/cm. De veerkracht is F = 14 N. Hoe lang is de veer na indrukking?