Woordenschat H3 opdracht opdracht 1 en 2 (blz. 88 en 89).

H3 Woordenschat
Opdracht 1 en 2 blz. 88 en 89
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H3 Woordenschat
Opdracht 1 en 2 blz. 88 en 89

Slide 1 - Slide

Opdracht 1 (blz. 88)
a met behulp van: met
b met betrekking tot: over
c onder invloed van: met
d Op grond van: vanwege


Slide 2 - Slide

Opdracht 1 (blz. 88)
e ten aanzien van: voor; over
f Ten gevolge van: door
g ter gelegenheid van: wegens; vanwege
h uit hoofde van: wegens; door



Slide 3 - Slide

Opdracht 2 (blz. 89)

Slide 4 - Slide

1. Wat is de betekenis van 'karweitje'?

Slide 5 - Open question

2. Wat is de betekenis van 'slagzin'?
A
werkgebied
B
naam
C
slogan; leus
D
ingezet

Slide 6 - Quiz

3. Wat is de betekenis van 'clubkas'?

Slide 7 - Open question

4. Wat is de betekenis van 'gespekt'?
A
voorzien van geld
B
werd populair; werd een succes
C
ingezet
D
aangeboden; uitgereikt

Slide 8 - Quiz

5. Wat is de betekenis van 'etymologie'?
A
wensen
B
oorsprong en geschiedenis van woorden
C
geleid
D
aangeboden; uitgereikt

Slide 9 - Quiz

6. Wat is de betekenis van 'stamt uit'?

Slide 10 - Open question

7. Wat is de betekenis van 'namen het initiatief'?
A
aangeboden, uitgereikt
B
werd populair, werd een succes
C
ingezet
D
zetten de eerste stap

Slide 11 - Quiz

8. Wat is de betekenis van 'ontleend aan'?

Slide 12 - Open question

9. Wat is de betekenis van 'sloeg aan'?
A
werd populair; werd een succes
B
voorzien van geld
C
ingezet
D
aangeboden; uitgereikt

Slide 13 - Quiz

10. Wat is de betekenis van 'wederopbouw'?

Slide 14 - Open question

11. Wat is de betekenis van 'reputatie'?
A
geleid
B
naam
C
werd populair; werd een succes
D
voorzien van geld

Slide 15 - Quiz

12. Wat is de betekenis van 'behoeften'?
A
wensen
B
werkgebied
C
slogan; leus
D
aangeboden; uitgereikt

Slide 16 - Quiz

13. Wat is de betekenis van 'kwam ten goede aan'?

Slide 17 - Open question

14. Wat is de betekenis van 'ingeschakeld'?
A
zetten de eerste stap
B
geleid
C
ingezet
D
aangeboden; uitgereikt

Slide 18 - Quiz

15. Wat is de betekenis van 'district'?
A
wensen
B
werkgebied
C
slogan; leus
D
oorsprong en geschiedenis van woorden

Slide 19 - Quiz

16. Wat is de betekenis van 'uitgeloofd'?
A
geleid
B
zetten de eerste stap
C
ingezet
D
aangeboden; uitgereikt

Slide 20 - Quiz

17. Wat is de betekenis van 'gestaakt'?

Slide 21 - Open question

18. Wat is de betekenis van 'toentertijd'?

Slide 22 - Open question

19. Wat is de betekenis van 'aangestuurd'?
A
geleid
B
zetten de eerste stap
C
ingezet
D
aangeboden; uitgereikt

Slide 23 - Quiz

20. Wat is de betekenis van 'geeft invulling aan'?

Slide 24 - Open question

Opdracht 2.4
5 werkwoorden met
een vast voorzetsel uit deze tekst

Slide 25 - Mind map

Opdracht 2.5
A
namen het initiatief; in ruil voor; enthousiast over
B
in ruil voor; naar aanleiding van; op het gebied van
C
ontleend aan; in ruil voor; sloeg aan

Slide 26 - Quiz