This lesson contains 6 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Vandaag
Herhalen hoofdstuk 5 en 6
(en beetje van de rest)
Slide 1 - Slide
V Zet onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologie (tijdsvolgorde van vroeger naar later)
A. Karel de Grote wordt tot keizer gekroond. De eerste keizer sinds de laatste Romeinse keizer.
B. Met de dood van Julius van Caesar komt min of meer een einde aan de Romeinse Republiek
C. De Griekse Herodotus wordt beschouwd als de eerste historicus
D. Ramses II, de bekendste farao van Egypte, had meer dan 100 kinderen
E. Otzi, een jager/verzamelaar, wordt waarschijnlijk vermoord en begraven door de sneeuw
F. Keizer Nero laat christenen oppakken en levend verbranden. Dit was de eeste christenvervolging.
Slide 2 - Drag question
Welk KA hoort bij deze afbeelding?
A
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
B
De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid
C
De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
D
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat
Slide 3 - Quiz
V Zet onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologie (tijdsvolgorde van vroeger naar later)
A. Willem van Oranje wordt vermoord in de Prinsenhof in Delft
B. Jan Pieterszoon Coen laat op zijn bevel honderden bewoners van de nootmuskaateilanden om het monopolie op dit specerij te verkrijgen
C. De gebroeders De Witt worden gelyncht door een Haagse menigte.
D. De geuzen moorden een volledig klooster bij Gorinchem uit (de Gorcums martelaren)
E. Het had weinig gescheeld of Martin Luther was gedood door een bliksemflits
F. De graven Egmond en Van Hoorne worden door Alva gearresteerd en later worden zij onthoofd op het centrale plein in Brussel
Slide 4 - Drag question
Uit deze bron blijkt dat in de late middeleeuwen: 1 het feodalisme blijft bestaan en 2 de militaire organisatie zich heeft aangepast aan de nieuwe economische omstandigheden van die tijd.
Welke twee KA's passen bij deze bron en leg uit waarom
Slide 5 - Open question
Herhaling: Bij welke kenmerkende aspecten horen de voorbeelden?
De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
Het begin van staatsvorming en centralisatie
Stichting van de Nederlandse staat
De bijzondere plaats van de Republiek
Privileges
Meepraten over bestuur in Staten Generaal
Gewetensvrijheid
Recht om vorst af te zetten als deze de rechten van de burgers niet respecteert