Week 7 Les 2
1 / 56
Lesson duration is: 80 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Waarom kunnen ze goed Engels in India?
A
Ze zijn slim.
B
Ze hebben internet en kunnen alles zien.
C
Ze worden Engels opgeleid.
D
Er wonen daar veel Engelsen.
Slide 36 - Quiz
Wat hebben India en Mexico gemeen samen?
A
De mensen lijken op elkaar.
B
Het weer is hetzelfde.
C
Het is niet veilig in de avond.
D
Je kan ziek worden van het eten op straat.
Slide 37 - Quiz
Wat betekent 'to worship'?
A
Vermaken
B
Aanbidden
C
Opeten
D
Vernielen
Slide 38 - Quiz
Hoe praten mensen in India?
A
Heel erg snel
B
Met veel extra woorden
C
Ze bewegen veel met hun hoofd.
D
Ze gebruiken hun handen.
Slide 39 - Quiz
Wat gebeurt er wanneer je een Mexicaan afsnijdt in het verkeer?
A
Hij begint te schelden.
B
Hij doet niks.
C
Hij achtervolgt je.
D
Hij belt de politie.
Slide 40 - Quiz
Waarom stoppen ze in Amerika als er een ongeluk is gebeurd?
A
Want ze willen helpen.
B
Ze willen zien of er iemand is overleden.
C
Ze vinden het leuk.
D
Ze zijn bang om door te rijden.
Slide 41 - Quiz
Wat doen ze in India als er een ongeluk is gebeurd?
A
Ze stoppen om te helpen.
B
Ze maken foto's.
C
Ze bellen de ambulance.
D
Ze rijden gewoon door.
Slide 42 - Quiz
Wat is de enige reden waarom Indiase mensen stoppen in het verkeer?
A
Voor de politie.
B
Voor een koe.
C
Als er iemand is neergeschoten.
D
Als er een gevecht is.
Slide 43 - Quiz
Waarom kwam Gabriel te laat op het vliegveld?
A
Hij had zich verslapen.
B
Hij had de tijd vergist.
C
Hij was nog dronken.
D
Hij kon geen taxi vinden.
Slide 44 - Quiz
Waarom reed de taxichauffeur door rood?
A
Het boeide hem niet.
B
Er was niemand anders, dus hij reed door.
C
Hij dacht dat het groen was.
D
Hij zag het verkeerslicht niet.
Slide 45 - Quiz
Wat betekent 'crowd'?
A
manier
B
mens
C
menigte
D
stoelen
Slide 46 - Quiz
Waarom willen ze niet dat Gabriel grappen maakt over Duitsers?
Slide 47 - Open question
Waarom legt Gabriel een verband tussen vleermuizen en bloed?
Slide 48 - Open question
Wat drinken Mexicanen het liefst?
A
Bier
B
Whiskey
C
Wijn
D
Tequila
Slide 49 - Quiz
Wat bedoelt Gabriel als hij het heeft over Polen en de Duitsers?
A
De Tweede Wereldoorlog
B
De Eerste Wereldoorlog
C
De Duits-Poolse Oorlog.
D
De Derde Wereldoorlog.
Slide 50 - Quiz
Waarom vindt Gabriel het zo erg dat de Duitser hem 'fat man' noemt?
A
Hij is helemaal niet dik.
B
Hij is 45 kilo afgevallen en voelt zich beledigd.
C
Hij vindt het niet netjes.
D
Hij wordt er onzeker door.
Slide 51 - Quiz
Waarom was Gabriel zo opgelucht dat de Duitser de grap leuk vond?
A
Hij vond het zelf een slechte grap.
B
Hij wou eigenlijk wat anders zeggen.
C
Het was beledigend en was bang voor de reactie.
Slide 52 - Quiz
Uit welk land komt de luchtvaartmaatschappij 'Lufthansa'?
A
India
B
Engeland
C
Verenigde staten
D
Duitsland
