Lesje fictie

Woensdag 24 augustus

Wat gaan we doen:

  • Taalvoutje van vandaag!
  • H.1+2 Fictie 'Op Niveau': begrippen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Woensdag 24 augustus

Wat gaan we doen:

  • Taalvoutje van vandaag!
  • H.1+2 Fictie 'Op Niveau': begrippen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

           Fictie

Slide 3 - Slide

Wat is fictie volgens jou?

Slide 4 - Mind map

Wat is fictie?
Verhalen die je willen vermaken door spannende, romantische, droevige, griezelige of grappige gebeurtenissen. Ze nemen je mee naar een niet bestaande wereld of naar een andere tijd. Die verzonnen gebeurtenissen noem je fictie.
Fictie is dus niet echt gebeurd. 

Slide 5 - Slide

2.3, p. 6/7 - Wat is fictie? Hoofdgenres
- Proza:      romans, novelles en verhalen
- Poëzie:    gedichten en liedjes
- Toneel:    gespeelde/ gesproken tekst, tragedie of komedie, in 
                    theater of schouwburg

Slide 6 - Slide

Fictie en non-fictie, wat hoort er allemaal bij?

Een 
filmpje met meer uitleg

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Fictie of non-fictie?

Slide 9 - Slide

Fictie of non-fictie?

Slide 10 - Slide

Fictie of non-fictie?

Twee videofragmenten

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Tijd in verhalen

Slide 14 - Slide

Tijd in verhalen


Verhalen kunnen zich afspelen in een andere tijd.
Dit kan in de toekomst zijn of in het verleden.

Slide 15 - Slide

Tijd in verhalen
Om te bepalen in welke historische tijd een verhaal zich afspeelt, let je op de volgende zaken:
  • jaartal
  • historische figuren
  • historische gebeurtenissen
  • gewoontes, voorwerpen, kleding en eten
  • omgeving

Slide 16 - Slide

Tijd in verhalen

Je kunt de tijd in verhalen op verschillende manieren beschrijven:


- In welke tijd speelt een verhaal zich af?  (Historische tijd.)

- Hoeveel tijd verloopt er in het verhaal? (Vertelde tijd.)

- Wordt het verhaal in de juiste tijdsvolgorde verteld?                           M.a.w is het verhaal chronologisch verteld of niet?

Slide 17 - Slide

Volgorde in tijd - Begrippen

Chronologie


Flashback


Flash forward


Terugverwijzing




Chronologisch: in volgorde van tijd, van begin tot einde 
Niet-chronologisch: volgorde van gebeurtenissen door elkaar verteld
Terugblik naar een gebeurtenis eerder in de tijd.
Vooruitblik naar een gebeurtenis in de toekomst.
Personage denkt terug of vertelt over een gebeurtenis in het verleden ZONDER dat de verhaallijn wordt onderbroken zoals bij een flashback. Het verhaal gaat dus gewoon door.
Op Niveau H.2, p.6

Slide 18 - Slide

Tijd in een verhaal is:
  • chronologisch
                 - terugverwijzing
                 - vooruitwijzing (spanning!)
  • niet-chronologisch
                - flashback
                -flash forward

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

quizje - vier vragen 

Slide 21 - Slide

Dit verhaal is ...
A
chronologisch
B
niet-chronologisch

Slide 22 - Quiz


Met een flashback wordt het verhaal...
A
niet-chronologisch
B
chronologisch

Slide 23 - Quiz

Een flashback onderbreekt de chronologie van een verhaal niet.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Een schrijver gebruikt een
flashforward vooral . . .
A
om terug te blikken op gebeurtenissen
B
om je te laten meeleven met de hoofdpersoon
C
voor de chronologische volgorde
D
om het verhaal spannend te maken

Slide 25 - Quiz

Bekijk de film en beantwoord de volgende vragen:

- Fictie of non-fictie?
- Wie is volgens jou de hoofdpersoon?
- In welke tijd speelt het verhaal zich af? Hoe weet je          dat?
- Wat is de vertelde tijd?
- Is het verhaal chronologisch of niet-chronologisch en       waaraan zie je dat?
- Heeft de film volgens jou een gesloten of open einde?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Creatief schrijven: drie woorden
Schrijven met 3 willekeurige woorden:

We gaan straks drie woorden draaien en daarmee ga je in vijf minuten een verhaal schrijven. Blijf doorschrijven, het maakt niet uit welke kant het op gaat. 

Slide 28 - Slide

Oefening 2: drie woorden
timer
5:00

Slide 29 - Slide

Creatief schrijven: drie woorden
Lees het verhaal dat je geschreven hebt en pas het hier en daar aan. 

Wie durft zijn verhaal te delen?
timer
1:00

Slide 30 - Slide