Herhalingsles thema 8

Planten
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planten

Slide 1 - Slide

1. Je kunt de bouw en functies van bladeren en het belang hiervan voor de fotosynthese beschrijven

Verschillende weefsels
- Opperhuid met huidmondjes
- Weefsel met bladgroenkorrels
- Vaatbundels

Slide 2 - Slide

2. Je kunt in afbeeldingen vaatbundels, houtvaten en gastvaten benoemen en je kunt de functie van deze delen beschrijven
Bastvaten: vervoer water en suiker van de bladeren naar andere delen van de plant
Houtvaten: Lopen van de wortels en stengels naar boven met water en mineralen

Slide 3 - Slide

3. Je kunt beschrijven hoe planten stevigheid verkrijgen

Slide 4 - Slide

4. Je kunt beschrijven hoe opname en transport van water en mineralen bij planten plaatsvinden en je kunt het belang hiervan voor de fotosynthese beschrijven

Slide 5 - Slide

5. Je kunt stoffen indelen in organische stoffen en anorganische stoffen
Organische stoffen zijn stoffen waaruit levende en dode organisme uit zijn opgebouwd of door deze organisme zijn gevormd. 

Anorganische stoffen: Afkomstig uit levenloze natuur
Bijvoorbeeld: water, zuurstof,
koolstofdioxide, ijzer en zouten

Slide 6 - Slide

6. Je kunt de processen van fotosynthese en verbranding bij organismen beschrijven
Wat gebeurt in de mens? 
Wat gebeurt overdag in de plant en welke in de nacht?

Slide 7 - Slide

8. Je kunt de assimilatie bij planten beschrijven
omzettingen van glucose
incl. vorming van glucose
vorming van organische stoffen waaruit organismen bestaan

Is het tegenovergestelde van verbranding. Stoffen worden opgebouwd ipv afgebroken

Slide 8 - Slide

6. Je kunt de processen van fotosynthese en verbranding bij organismen beschrijven
Brandstoffen -> Deze stoffen worden gebruikt bij verbranding. Bv. Glucose.
Overdag wordt er meer gemaakt dan verbruikt voor brandstof. Deze stoffen worden op een andere manier gebuikt in de plant. 

Bouwstoffen ->  Voor de vorming van cellen en weefsels. bv. eiwitten voor cytoplasma. Cellulose voor celwanden. (ontstaan uit glucose)

Reservestoffen -> Alle cellen een klein beetje, grote hoeveelheden in verdikte delen of zaden.  bv. bollen, knollen. Mensen eten deze delen vaak. 
Bv. zetmeel,
 aan te tonen met joodoplossing, kleurt blauw/zwart

Slide 9 - Slide

9. Je kunt beschrijven hoe ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting plaatsvindt en je kunt hiervan voorbeelden noemen
Ongeslachtelijk (mitose): Een deel van de plant groeit uit tot een nieuwe plant, dus letterlijk hetzelfde als de moeder plant

Geslachtelijk (meiose): via zaden en vruchten. Kan via de wind en via insecten

Slide 10 - Slide

10. Je kunt de delen van een bloem noemen met hun kenmerken en functies en je kunt omschrijven wat eenslachtige en tweeslachtige bloemen zijn
Wat is het vrouwelijke gedeelte?
Wat is het mannelijke gedeelte?
Wanneer is het eenslachtig, en tweeslachtig?

Slide 11 - Slide

11. Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en van windbloemen noemen

Slide 12 - Slide

12. Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden
  1. De bloem voor de bevruchting
  2. Na de bevruchting - vruchtbeginsel en zaadbeginsels groeien.
  3. De kroonbladeren en de meeldraden vallen af, vruchtbeginsel wordt langer.
  4. De bloemkelk verschrompelt, er blijft alleen een restant over. Van de stijl blijft alleen restant over, zaadbeginsels worden groter.
  5. Uiteindelijk breekt de vrucht open en komen de zaden vrij.

Slide 13 - Slide

13. Je kun uit afbeeldingen van (delen) van planten afleiden hoe de vruchten en zaden worden verspreid

Slide 14 - Slide

14. Je kunt de ontkieming van een zaad en de verdere groei en ontwikkeling van de kiemplant beschrijven

Slide 15 - Slide

éénjarigen
Gaan dood na 1 jaar, produceren meteen zaden
tweejarigen
Eerste jaar ontwikkeling, tweede jaar productie van zaden
15. Je kunt van eenjarige, tweejarige en meerjarige planten de kenmerken noemen en voorbeelden geven

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

zetmeel, vetten en eiwitten die zich bevinden bij voorbeeld in bepaalde weefsels in de zaden van zaadplanten. 

Dus antwoord D Zetmeel

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide