paragraaf 2.4: krimp en leefbaarheid

1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Het platteland loopt leeg
1. Bedenk voor jezelf hoe dat zou komen
2. Bedenk 2 gevolgen van deze leegloop
3. Bedenk een oplossing voor dit probleem

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen waardoor de bevolking van Nederland langzaam groeit.
  • Je weet waardoor de demografische druk wordt versterkt.
  • Je weet waarom in sommige gebieden demografische krimp voorkomt.
  • Je kunt uitleggen hoe demografische krimp de leefbaarheid beinvloedt.
  • Je kunt voorbeelden geven van de manier waarop in krimpgebieden de leefbaarheid wordt verbeterd.

Slide 3 - Slide

Waar liggen de krimpgebieden?

Waar vindt de groei plaats?

Wat maakt gebieden die groeien aantrekkelijk?

Slide 4 - Slide

Aantrekkingsfactoren v/d stad =

  • werkgelegenheid
  • opleidingsmogelijkheden
  • voorzieningen

Slide 5 - Slide

Gevolgen van krimp:
1. Is groot voor de inrichting van het dorp: woningen komen leeg te staan doordat de huishoudens afnemen

Slide 6 - Slide

Gevolgen van krimp:
2. Voorzieningen (winkels, clubs, scholen) krijgen minder klanten/ leden --> moeilijker om open te houden

Als voorzieningen sluiten --> leefbaarheid naar beneden

Slide 7 - Slide

Gevolgen van krimp:
3. Vergrijzing

  • Het aandeel (percentage) ouderen in de samenleving neemt toe.
  • Ouderen zorgen nemen niet meer deel aan het arbeidsproces.
  • Hierdoor neemt welvaart in bepaalde regio's af en voorzieningenniveau daalt.

Slide 8 - Slide

Demografische druk
Demografische druk = Grijze druk + groene druk
  • Grijze druk = Aantal ouderen (65+) zonder werk.
  • Groene druk = Aantal jongeren (0-20) zonder werk.


Slide 9 - Slide

Demografische druk
Grijze druk (65+)
Groene druk (jongeren die niet werken)

Beide zorgen voor een versterking van de demografische druk.

Hoe hoger de uitkomst, hoe groter de demografische druk = ongunstig

Slide 10 - Slide

Demografische druk.

Slide 11 - Slide

Mk. paragraaf 4

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

aantekening: kan deze winkel overleven?
  • verzorgingsgebied = gebied waar klanten vandaan komen
  • reikwijdte = maximale afstand die klant wil afleggen
  • drempelwaarde = minimaal aantal klanten dat bedrijf nodig heeft
  • webwinkels hebben een groter verzorgingsgebied, een minimale reikwijdte en een lage of hoge drempelwaarde (is afhankelijk van soort)

Slide 17 - Slide

Verzorgingsgebied, reikwijdte en drempelwaarde 

Slide 18 - Slide

Rangschik deze voorzieningen van kleine naar grote reikwijdte



Primark – Albert Heijn – Bioscoop –  
Groenteboer Bert Appelmans – Ziggo Dome

Slide 19 - Slide

Antwoord
  1. Groenteboer Bert Appelmans
  2. Albert Heijn
  3. Bioscoop
  4. Primark
  5. Ziggo Dome

Slide 20 - Slide

Rangschik deze voorzieningen van kleine naar grote drempelwaarde


Middelbare school – Bijenkorf - Brievenbus – Basisschool – Internationaal vliegveld

Slide 21 - Slide

Antwoord
  1. Brievenbus
  2. Basisschool
  3. Middelbare school
  4. Bijenkorf
  5. Internationaal vliegveld


Slide 22 - Slide

Opgave 10: Bestuurlijke niveaus
Het openbaar bestuur werkt op de drie schaalniveaus samen aan ruimtelijke ordening. 
Van hoog naar laag schaalniveau:
  • Rijk
  • 12 provincies
  • 388 gemeenten (1-1-2017)

Let op: hiërarchie!  
Beleid van lager niveau mag niet tegen beleid van hoger niveau ingaan.

Slide 23 - Slide

Leefbaarheid kun je verbeteren door herinrichting

Slide 24 - Slide

opgave 7: Herinrichting Eemsdelta
  • slopen van oude (huur)woningen en nieuwbouw moderne grote woningen.
  • concentratie van voorzieningen (i.p.v verspreid kleinere winkelcentra)
  • taken (functies) toebedelen aan woondorpen, grote dorpen en steden.
  • Voorwaarde is goed OV

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link