bezittelijk vnw

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Heute
 T-Schüler Grammatik A: bis 09.35
- K-Schüler Grammatik A: am 09.35 hier

Slide 3 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
mijn = mein(e)
jouw = dein(e)
zijn  = sein(e)
haar = ihr(e)

ons/onze   = unser(e)
jullie            = euer/eure
hun             = ihr(e)
uw               = Ihr(e) 

Slide 4 - Slide

Let op!!!

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt lidwoord!


Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

Das ist eine Schule = Das ist meine Schule


Je schrijft niet !!!!

Das ist eine meine Schule

Slide 5 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
die-woorden (vrouwelijk en meervoud) krijgen een -e:

der Sohn (m)    = ein Sohn        = mein Sohn

die Tochter (v)  = eine Tochter = deine Tochter

das Baby (o)      = ein Baby        = sein Baby

die Kinder (mv)= keine Kinder = unsere Kinder


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Dienstag und Mittwoch
Wir werden lesen!
Thuis heb je ook je leespakket erbij, pak een markeerstift of iets dergelijks om mee te doen!
--> Je leespakket nu al kwijt? Op Magister staat in de bijlage van de les van vandaag het bestand.

Danach an die Arbeit!

Slide 10 - Slide

Dienstag und Mittwoch
In der Klasse lesen = in de klas lezen
Thuis heb je ook je leespakket erbij, pak een markeerstift of iets dergelijks om mee te doen!

Slide 11 - Slide