This lesson contains 19 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Spelling 4.8
Welkom in deze digitale les
Fijn dat je er bent!
Slide 1 - Slide
In deze les leg ik uit
Waar je het document kunt vinden met de opdrachten.
Hoe je de opdrachten gaat maken.
Wanneer je het af moet hebben.
de theorie die je daarvoor nodig hebt
Slide 2 - Slide
Hoe maak ik de opdrachten?
Vanaf nu maak je de opdrachten niet (meer) in je schrift of werkboek, maar ga je digitaal, (dus op je I-Pad, of laptop of computer)de opdrachten maken.
Geef zo duidelijk en uitgebreid mogelijk antwoord.
In studiewijzer zit je doelenkaart voor 4.5/4.7 en 4.8, gebruik deze goed, zo weet je wat je nog lastig vindt en kun je mij ook de goede vragen stellen.
Er is een vast moment om vragen te stellen via een livestream en je mag mij mailen.
Slide 3 - Slide
Waar vind ik de lessen van deze week?
In magister in je weekrooster, bij de eerste les Nederlands van de week.
En in magister in het kopje studiewijzers ( daar staat een document met de weektaak/doelenkaart zoals ook in je magister rooster staat)
Je doelenkaart zet ik dus ook in studiewijzer
Slide 4 - Slide
Wanneer heb ik de opdrachten af?
Aan het eind van de week, dus uiterlijk op vrijdag 8 maart heb je de opdrachten af. Maak dus een goede planning voor de hele week.
Ik kan dat ook digitaal zien, je hoeft deze week niets toe te sturen van het huiswerk
Slide 5 - Slide
Uitleg van de theorie 4.8
Hoe schrijf je een voltooid deelwoord
Hoe spel je verkleinwoorden
oefenen van de dicteewoorden
Slide 6 - Slide
Doelen 4.8
Ik leer hoe je een voltooid deelwoord spelt.
Ik leer hoe je verkleinwoorden spelt;
Ik leer 20 dicteewoorden goed schrijven.
Slide 7 - Slide
voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is nooit het enige werkwoord in de zin:
Bij een voltooid deelwoord (vd) staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden. H
Het voltooid deelwoord staat vaak achteraan in de zin
Slide 8 - Slide
uitlegvideo
Hierna volgt een uitlegvideo over het voltooid deelwoord. Ze gebruiken hier de verlengproef. In de volgende video herhaal ik ook het ´t ex kofschip of ´t sexy fokschaap
Als je het handig vindt, kun je de video stopzetten en aantekeningen maken.
Slide 9 - Slide
0
Slide 10 - Video
0
Slide 11 - Video
verkleinwoorden
Meestal eindigt een verkleinwoord op: -je, -tje of -pje
Voorbeelden: de bank - het bankje
de film - het filmpje
de tafel - het tafeltje
de slang - het slangetje
Slide 12 - Slide
Verkleinwoorden
Soms krijgt een verkleinwoord een dubbele klinker
Bij verkleinwoorden op een -a, -é, -o of -u wordt de klinker verdubbeld.
Voorbeelden: de auto - het autootje
het café - het cafeetje
de opa - het opaatje
de kano - het kanootje
de accu - het accuutje
Slide 13 - Slide
verkleinwoorden
Soms maak je een verkleinwoord met: -'tje
Verkleinwoorden op de -y, schrijf je met een apostrof.( =hoge komma)
voorbeelden: de baby - baby’tje
de jury - het jury’tje
Slide 14 - Slide
uitlegvideo
Nu je het gelezen hebt, is hier ook nog een uitlegvideo. Bekijk deze rustig en maak eventueel aantekeningen. (Je kunt de videop stopzetten tussendoor.)
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Dicteewoorden
Er staan 20 dicteewoorden in deze paragraaf.
Ga deze oefenen. Je mag ze gewoorn opschrijven, of een andere manier bedenken om ze te leren schrijven.
Doe dit deze week 4x 10 minuten.
Slide 17 - Slide
Ga nu oefenen
De opdrachten van 4.8 spelling die je deze week gaat oefenen zijn:
opdracht: 1, 2ab,3,4,5,6a,7,8,10,13,15 en test jezelf