5V Thema 4 DNA basisstof 6 les 10

puntmutaties
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

puntmutaties

Slide 1 - Slide

Genoommutatie
  • Aantal chromosomen in een cel verandert 
  • Bij vorming geslachtscellen
  • Non-disjunctie:
- Tijdens meiose I blijft een paar homologe        chromosomen aan elkaar 
- Tijdens meiose II gaan de beide chromatiden    van een chromosoom niet uit elkaar. 

Meestal is de zygote niet levensvatbaar, wel bij bijv Trisomie 21: syndroom van Down.

Slide 2 - Slide

Genoommutatie
Karyogram Syndroom van Down
Trisomie 21
Hierdoor een kenmerkend uiterlijk en vaak een achterstand in geestelijke ontwikkeling.

Slide 3 - Slide

DNA replicatie
Helicase, ligase, DNA-polymerase, primase
Extra functies blz. 114

en nuclease

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

DNA-repairsysteem
Continu mutaties opgespoord en gerepareerd door het DNA-repairsysteem

Tijdens de replicatie:
  • DNA-polymerase merkt verkeerd ingebouwde of kapotte nucleotiden op 
  • Nuclease knipt foute nucleotide er uit
  • DNA polymerase bouwt juiste nucleotide in
  • Ligase plakt het nieuwe aan het oude DNA. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

DNA-repairsysteem

Slide 8 - Slide

DNA-repairsysteem
Suppressorgenen:
  • leggen celcylcus stil als DNA-schade niet tijdig hersteld is
  • voorkomen dat dochtercellen zelfde DNA-schade krijgen
 Twee manieren: 
  • eiwitten, gemaakt door expressie van het suppressorgen, voorkomen celdeling
  • cel ondergaat apoptose bij teveel schade

Slide 9 - Slide

Effecten van mutaties
Geen gevolgen als:
  • gen niet actief
  • werking eiwit veranderd niet door mutatie
  • mutatie op  recessief allel
  • in niet coderend gebied

Slide 10 - Slide

Effecten mutaties
Soms positief effect ->vergroting van levenskans.
Evolutie komt door positieve mutaties.

Negatief effect: Geslachtscel, bevruchte eicel of cel van embryo-> groot effect.
In tumorsupressorgen of in proto-oncogen (oncogen)

Slide 11 - Slide

Ontstaan van kanker
  • Mutatie in een suppressorgen 
  • Geen rem meer op de celcyclus 
  • Schade aan DNA niet meer hersteld

De cel ondergaat geen apoptose en zo komen er steeds meer cellen met DNA-schade bij.


Slide 12 - Slide

Ontstaan van kanker
  • Proto-oncogenen: coderen voor eiwitten die celgroei en de celdifferentiatie stimuleren 
  • Door mutatie of toename van genexpressie verandert proto-oncogen in een oncogen
  • Leidt tot abnormaal snel groeien en delen van de cel: het gaspedaal is stuk en de deling gaat sneller
  • goedaardig tumor: er laten geen cellen los en het verstoort de bouw van het weefsel niet.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Kwaadaardige tumor
  • Een kwaadaardige tumor kan doorgroeien en daarmee omliggende weefsels en organen beschadigen.
  • Cellen kunnen losraken van een kwaadaardige tumor en via het bloed en/of de lymfe ergens anders in het lichaam terechtkomen en uitgroeien tot nieuwe tumoren. Dit noemen we uitzaaiingen, of metastasen.
  • Maligne

Slide 15 - Slide