V3i - unité 3 - dinsdag 19/1: persoonlijk voornaamwoord als lijdend-/meewerkend voorwerp

V3i le 19 janvier
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

V3i le 19 janvier

Slide 1 - Slide

Lesdoel: aan het einde van de les...

- herken ik in een Franse zin het lijdend + meewerkend voorwerp
- kan ik het lijdend en meewerkend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord 

Slide 2 - Slide

Persoonlijk vnw als lijdend voorwerp
Hoe vind ik het lijdend voorwerp? 
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde 

Het lijdend voowerp kan vervangen worden door:
le --> mannelijk
la --> vrouwelijk
l' --> klinker/stomme h
les --> meervoud 

Bij personen vertaal je het persoonlijk voornaamwoord vaak met hem/haar
Bij dingen vertaal je het persoonlijk voornaamwoord vaak met hem/het

BV: Je cherche mes livres - ik zoek mijn boeken
       Je les cherche - ik zoek ze 

Slide 3 - Slide

Persoonlijk vnw als meewerkend voorwerp
Hoe vind ik het meewerkend voorwerp?
Aan wie/voor wie?
Het zinsdeel met het meewerkend voorwerp begint in het Frans met: à, au, à la, à l', aux

Het meewerkend voorwerp kan vervangen worden door:
lui --> enkelvoud
leur --> meervoud 

BV: J'écris une lettre à ma mère - ik schrijf een brief aan mijn moeder 
       Je lui écris une lettre - ik schrijf haar een brief 

Slide 4 - Slide

Plaats van het persoonlijk voornaamwoord in de zin
Het persoonlijk voornaamwoord komt vóór de persoonsvorm 
BV:  Je cherche mes livres - Je les cherche                                (lv)
         J'écris une lettre à ma mère - Je lui écris une lettre      (mv)

Staat er, naast een persoonsvorm, een heel werkwoord (infinitief) in de zin? Het persoonlijk voornaamwoord komt dan voor het infinitief 
BV: Elle va donner des fleurs - elle va les donner                                                      (lv)
        Je vais demander à Tom de m'aider - Je vais lui demander de m'aider.  (mv)

Slide 5 - Slide

Vervang het lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord (2 zinnen):

1. Les élèves regardent la présentation

Slide 6 - Open question


2. Tu vois ta tante?

Slide 7 - Open question

Vervang het meewerkend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord (2 zinnen):
1. Mon père téléphone à ma soeur

Slide 8 - Open question


Les garçons veulent parler à la fille

Slide 9 - Open question

Questions? 
Si non: on va lire le texte à la page 113 (=> 16A)

Slide 10 - Slide