4. Weerstand deel 1

4. Weerstand deel 1
Herhaling
3TL nask 1
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4. Weerstand deel 1
Herhaling
3TL nask 1

Slide 1 - Slide

Voltmeter
1
2

Slide 3 - Slide

Ampèremeter
1
2

Slide 4 - Slide

Opdracht 1
1

Slide 5 - Slide

Uitwerking opdracht 1

Slide 6 - Slide

Geleiders
1
2

Slide 7 - Slide

Isolatoren
1
2

Slide 8 - Slide

Weerstand
1
2

Slide 9 - Slide

Wet van Ohm
1

Slide 10 - Slide

Wet van Ohm
1
2
3

Slide 11 - Slide

4 stappenplan in berekening
1
2
3
4
5

Slide 12 - Slide

Opdracht 13

Slide 13 - Slide

Uitwerking opdracht 13
1

Slide 14 - Slide

Opdracht 14

Slide 15 - Slide

Uitwerking opdracht 14
1

Slide 16 - Slide

Weerstand - kleurcode

Slide 17 - Slide

Weerstand - kleurcodetabel

Slide 18 - Slide

Opdracht 12

Slide 19 - Slide

UItwerking opdracht 12

Slide 20 - Slide

Serie en Parallelschakeling

Slide 21 - Slide

Vervangingsweerstand serieschakeling berekenen
Vervangingsweerstand
Rtot =
R= R+ R+ R3


Slide 22 - Slide

12.3 Serie en Parallelschakeling

Slide 23 - Slide

12.3 Serie en Parallelschakeling

Slide 24 - Slide

Vervangingsweerstand parallelschakeling berekenen
deze formule hoort bij de vervangingsweerstand in een parallelschakeling!

Slide 25 - Slide

Je ziet in de tekening de stroomsterkte op verschillende plekken. De totale stroomsterkte is 2 ampère. Wat is de stroomsterkte op alle 5 de plekken?
A
I1 = I2 = I3 = I4 = I5 = 2A
B
I1 = 0,4A; I2 = 0,A8A; I3 = 1,2A;I4 = 1,6 A; I5 = 2A
C
I1 = I2 = I3 = I4 = I5 = 0,4A
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 26 - Quiz

Met welke formule bereken je de weerstand?

A
U=RI
B
R=IU
C
R=UI
D
I=UR

Slide 27 - Quiz

Wat is de totale weerstand van de 3 weerstanden?
A
200Ω
B
801Ω
C
1,8kΩ
D
Dat hangt van de spanning af.

Slide 28 - Quiz

Wat is het symbool voor spanning?
A
P
B
U
C
I
D
t

Slide 29 - Quiz

Eenheid van spanning is:
A
Ampere
B
Watt
C
Volt

Slide 30 - Quiz

Welke formule kun je ook gebruiken om de spanning uit te rekenen?
A
U = P : I
B
U = R : I
C
U = I : P
D
U = I x P

Slide 31 - Quiz

Hoe heet de meter waarmee je de spanning kunt meten?
A
Voltmeter
B
Ampèremeter
C
Ohmmeter
D
Kilowattuurmeter

Slide 32 - Quiz

Stroomsterkte is:
A
hoeveelheid elektronen
B
Bewegende elektronen
C
elektronen met veel energie
D
Hoeveelheid bewegende elektronen

Slide 33 - Quiz

Het symbool van vermogen is ........
en de eenheid van vermogen is .........

A
P en W
B
U en V
C
I en A
D
P en mA

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Site t/m leerdoel 8
Practicumboekje 

Slide 36 - Slide

a. Heb je alles van deze les begrepen?
b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo
goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt?
c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?

Slide 37 - Open question