Welke formule kun je ook gebruiken om de spanning uit te rekenen?
A
U = P : I
B
U = R : I
C
U = I : P
D
U = I x P
Slide 31 - Quiz
Hoe heet de meter waarmee je de spanning kunt meten?
A
Voltmeter
B
Ampèremeter
C
Ohmmeter
D
Kilowattuurmeter
Slide 32 - Quiz
Stroomsterkte is:
A
hoeveelheid elektronen
B
Bewegende elektronen
C
elektronen met veel energie
D
Hoeveelheid bewegende elektronen
Slide 33 - Quiz
Het symbool van vermogen is ........ en de eenheid van vermogen is .........
A
P en W
B
U en V
C
I en A
D
P en mA
Slide 34 - Quiz
Slide 35 - Slide
Site t/m leerdoel 8
Practicumboekje
Slide 36 - Slide
a. Heb je alles van deze les begrepen? b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt? c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?