This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
www.destaatsschuldmeter.nl
Slide 1 - Link
6.6. Prinsjesdag
Slide 2 - Slide
Terugblik
Slide 3 - Slide
Gatentekst
Met belastinggeld zorgt de overheid voor wegen, scholen en ziekenhuizen. Zo heb je bijvoorbeeld de 1) _______, oftewel de btw. Dit is een belasting die je betaalt over producten die je koopt. Het bedrijf waar je koopt int het en betaalt de overheid. Een andere belasting is de 2) _______. Dit is een belasting die bedrijven moeten betalen over hun winst. Dit geldt alleen voor 3) _______. Naast deze belasting bestaat er ook 4) _______. Dit is een belasting die je betaalt over het geld dat je verdient. 5) _______ is een belasting die je betaalt over producten zoals benzine, alcohol en tabak. Deze zorgt ervoor dat deze producten duurder worden en dat mensen er minder van gaan gebruiken. Tot slot zijn er nog de 6) _______. Dit zijn bijvoorbeeld boetes en opbrengsten van aardgas.
Vul in in de tekst!
Belasting toegevoegde waarde
Vennootschaps- belasting
Rechtspersonen
Inkomstenbelasting
Accijns
Niet belastingmiddelen
Slide 4 - Slide
Gatentekst
Met belastinggeld zorgt de overheid voor wegen, scholen en ziekenhuizen. Zo heb je bijvoorbeeld deBELASTING TOEGEVOEGDE WAARDE, oftewel de btw. Dit is een belasting die je betaalt over producten die je koopt. Het bedrijf waar je koopt int het en betaalt de overheid. Een andere belasting is deVENNOOTSCHAPSBELASTING. Dit is een belasting die bedrijven moeten betalen over hun winst. Dit geldt alleen voor RECHTSPERSONEN. Naast deze belasting bestaat er ook INKOMSTENBELASTING. Dit is een belasting die je betaalt over het geld dat je verdient. ACCIJNS is een belasting die je betaalt over producten zoals benzine, alcohol en tabak. Deze zorgt ervoor dat deze producten duurder worden en dat mensen er minder van gaan gebruiken. Tot slot zijn er nog de NIET-BELASTINGMIDDELEN. Dit zijn bijvoorbeeld boetes en opbrengsten van aardgas.
Slide 5 - Slide
6.6. Prinsjesdag
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
uitleggen wat Prinsjesdag is.
toelichten wat de troonrede inhoudt.
uitleggen wat de rijksbegroting is
uitleggen wat de staatsschuld is en welke invloed een begrotingsoverschot of tekort hierop hebben.
Wat gaan we leren?
Slide 8 - Slide
Prinsjesdag is ieder jaar de derde dinsdag van september.
Prinsjesdag
Slide 9 - Slide
De troonrede is de toespraak van de koning op Prinsjesdag voor het parlement. Dit is ieder jaar de derde dinsdag van september.
Troonrede
Slide 10 - Slide
"Het koffertje"
In het koffertje zitten de rijksbegroting en de miljoenennota.
De Rijksbegroting toont de inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid verwacht.
De miljoennota is een samenvatting en toelichting hierop.
Het koffertje
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
"Het koffertje"
Inkomsten: € 366,4 miljard
Uitgaven: € 395 miljard
Is er een begrotingstekort- of overschot?
Er is een begrotingstekort, want 366,4 miljard - 395 miljard = 28,6 miljard tekort
Begrotingstekort- of overschot
Slide 13 - Slide
"Het koffertje"
De staatsschuld is de schuld van de overheid.
Staatsschuld
Slide 14 - Slide
Begrotingstekort = uitgaven > inkomsten
Geld lenen
Bezuinigen
Belastingen verhogen
Begrotingsoverschot = inkomsten > uitgaven
Schuld aflossen
Meer uitgeven
Begrotingstekort- of overschot
Slide 15 - Slide
VRAGEN?
Slide 16 - Slide
OPDRACHTEN
Maak de opgaven (opdracht 1 t/m 12) op pagina 60 t/m 63!
Klaar? Ga dan aan de slag met het huiswerk. Dat is de rekentrainer van paragraaf 6.1 en 6.2.
Alles wat je hier doet, hoef je thuis minder te doen!
timer
20:00
Slide 17 - Slide
Gatentekst
Elk jaar op 1) _______ spreekt de koning of koningin de troonrede uit. Dit is een toespraak waarin de regering haar plannen voor het komende jaar presenteert. Ook wordt op deze dag de 2) _______ gepubliceerd. Dit is een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven van de Nederlandse overheid voor een bepaald jaar. De 3) _______ is een samenvatting van de rijksbegroting. Het is een document waarin de belangrijkste plannen van de overheid staan beschreven. Soms heeft de overheid geld over en soms ook niet. Een 4) _______ ontstaat wanneer de inkomsten van de overheid groter zijn dan de uitgaven. Een5) _______ ontstaat wanneer de uitgaven van de overheid groter zijn dan de inkomsten. De 6) _______ is het totale bedrag dat de overheid heeft geleend.
Vul in in de tekst!
Begrotingstekort
Prinsjesdag
Staatschuld
Begrotings overschot
Miljoenennota
Rijksbegroting
Slide 18 - Slide
Gatentekst
Elk jaar op PRINSJESDAG spreekt de koning of koningin de troonrede uit. Dit is een toespraak waarin de regering haar plannen voor het komende jaar presenteert. Ook wordt op deze dag de RIJKSBEGROTING gepubliceerd. Dit is een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven van de Nederlandse overheid voor een bepaald jaar. De MILJOENENNOTAis een samenvatting van de rijksbegroting. Het is een document waarin de belangrijkste plannen van de overheid staan beschreven. Soms heeft de overheid geld over en soms ook niet. Een BEGROTINGSOVERSCHOT ontstaat wanneer de inkomsten van de overheid groter zijn dan de uitgaven. Een BEGROTINGSTEKORT ontstaat wanneer de uitgaven van de overheid groter zijn dan de inkomsten. De STAATSCHULD is het totale bedrag dat de overheid heeft geleend.
Slide 19 - Slide
Huiswerk voor de volgende les:
Maken opgaven 1 t/m 10 van hoofdstuk 6.6 prinsjesdag op bladzijde 60 t/m 63.
Maken rekentrainer paragraaf 1 en 2 op bladzijde 67.