Jullie hebben allemaal een werkblad. Op het werkblad staan tien zinnen. Naast de zinnen staan de vakjes ‘formeel’ en ‘informeel’. Jullie gaan de zinnen categoriseren.
Zijn de tien zinnen in formeel of informeel taalgebruik geschreven? Zet een kruisje in het juiste vak.
Klaar? Lezen in stilte.