2DB - blok 1 Nederlands

Nederlands jaar 2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands jaar 2

Slide 1 - Slide

Wie ben ik?

Willemijn van der Zijden - Steenhuizen
Docent Nederlands
Aanwezig op maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag
Kamer b.16
w.van.der.zijden@aeres.nl


Slide 2 - Slide

Elsa
Bobby
Arthur

Slide 3 - Slide

Wie zijn jullie?
  • Je naam + iets leuks over jezelf
  • Bijvoorbeeld: je huisdier, hobby, grappig feitje, favoriete boek, favoriete film etc.

Slide 4 - Slide

Regels/Wensen/Verwachtingen
Wat verwachten we van elkaar?

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog van vorig jaar?
Van het onderdeel lezen

Slide 6 - Slide

Lezen leerjaar 1

Slide 7 - Mind map

Lezen vorig jaar
Verkennend lezen
Globaal lezen
Tekstdoel
Tekstsoort
Signaalwoorden
Tekstverbanden
Inleiding, middenstuk, slot

Slide 8 - Slide

Welke soorten leesstrategieën hebben jullie tot nu toe behandeld?
A
Verkennend en voorspellend
B
Globaal en voorspellend
C
Verkennend en globaal
D
Voorspellend en wetend

Slide 9 - Quiz

Welke tekstonderdelen bekijk je bij verkennend lezen?
A
Titel, tussenkopjes, bron, dikgedrukte/schuingedrukte woorden en plaatjes
B
Inleiding, eerste zin van elke alinea
C
Titel, inleiding en tussenkopjes
D
Titel, tussenkopjes, bron, plaatjes en de inleiding

Slide 10 - Quiz

Welke dingen kon je te weten komen bij verkennend lezen?
A
Tekstdoel, tekstsoort, onderwerp
B
Inhoud van de tekst
C
Onderwerp en tekstsoort
D
Tekstdoel, onderwerp en de inhoud van de tekst

Slide 11 - Quiz

Welke delen van de tekst lees je bij globaal lezen?
A
Inleiding en elke alinea helemaal
B
Inleiding + de eerste en laatste zin van elke andere alinea
C
Elke alinea + de eerste en laatste zin van de inleiding
D
De inleiding en het slot + de eerste en laatste zin van elke alinea

Slide 12 - Quiz

Welke ding(en) kwam je te weten bij globaal lezen?
A
Het onderwerp
B
Tekstdoel en tekstsoort
C
Inhoud van elke alinea en de bron
D
Waar de tekst ongeveer over gaat.

Slide 13 - Quiz

Tekst
Informeren
Activeren
Vermaken
Instrueren
Verkiezingsaffiche
Reclame-folder
Handleiding
Gedicht
Krantenartikel
Songtekst
Geboortekaartje

Slide 14 - Drag question

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Ik vind dat we meer katten moeten adopteren, maar mijn man denkt daar anders over.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Volgorde van tijd
D
Voorbeeld

Slide 15 - Quiz

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

We waren eerst met tien studenten, daarna kwamen er nog tien bij. Nu is het lokaal te klein.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Volgorde van tijd
D
Voorbeeld

Slide 16 - Quiz

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Ik heb een laptop, daarnaast heb ik ook een tablet.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Volgorde van tijd
D
Voorbeeld

Slide 17 - Quiz

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Mijn oom kwam in een file terecht. Daardoor kwam hij te laat op mijn bruiloft.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Voorwaarde
D
Oorzaak-gevolg

Slide 18 - Quiz

Dit blok Nederlands
  • Starttaal compact 2F, werkboek + handboek
  • Lezen: taak 3 en taak 4

  • Intensief lezen
  • Zoekend lezen

Slide 19 - Slide

Toetsen dit blok
  • Toets intensief lezen

Slide 20 - Slide

Lezen
Elke les een kwartier lezen
  • Boek
  • Krant
  • Stripboek
  • ??

Slide 21 - Slide

Uitleg
Taak 3: intensief lezen

Als je intensief leest, lees je de tekst heel nauwkeurig. Je moet elk stukje van de tekst proberen te begrijpen. 

Slide 22 - Slide

Woorden begrijpen
Wat doe je als je een woord in een tekst niet begrijpt?
  • Vraag jezelf af of je het woord nodig hebt om de tekst te kunnen begrijpen? 

Als je het woord niet nodig hebt, hoef je de betekenis niet te achterhalen. 

Slide 23 - Slide

Je hebt het woord nodig om de tekst te begrijpen:
  • Lees een stukje terug en vooruit 
  • Bekijk een eventuele afbeelding bij de tekst
  • Bekijk het woord zelf
  • Vraag aan iemand anders wat het woord betekent of zoek de betekenis op


Slide 24 - Slide

Beeldspraak

Slide 25 - Mind map

Beeldspraak begrijpen
Voor het begrijpen van beeldspraak gelden dezelfde regels als voor het begrijpen van een woord. 

Slide 26 - Slide

Aan de slag
Lees 1.4 woordbetekenis en beeldspraak
Maken: vanaf blz. 34, opdracht 1, 2a en 3

Klaar? Ga naar starttaal compact online --> extra oefenen --> veelgemaakte fouten


Slide 27 - Slide