What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
M2 - Snelcursus Geslachtsregels
Lernziele
Je kunt het geslacht van een woord aangeven
Je kunt een medeleerling uitleggen welke lidwoorden er zijn
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lernziele
Je kunt het geslacht van een woord aangeven
Je kunt een medeleerling uitleggen welke lidwoorden er zijn
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Geschlechte
Es gibt 3 Geschlechte in der deutsche Sprache:
Männlich (der)
Weiblich (die)
Sächlich (das)
Slide 3 - Slide
Männlich (der)
männliche Personen, Tiere oder Berufe (der Stier, der Lehrer)
Wochentage (der Mittwoch, der Samstag)
Monate (der März, der Dezember)
Jahreszeiten (der Frühling, der Sommer)
Slide 4 - Slide
Weiblich (die)
weibliche Personen, Tiere oder Berufe
Endet auf -heit, -keit, -schaft, -ion, -ung, -ei
Viele Wörter mit -e (80%)
die Tochter, die Kuh, die Busfahrerin
die Freiheit, Fröhlichkeit, Gesellschaft, Lektion, Umgebung
die Nase
Slide 5 - Slide
Sächlich (das)
Viele niederländische 'het' Wörter
Endet auf -chen, lein (Verkleinerungen)
das Haus, das Jahr, das Lied
das Mädchen, das Fräulein, das Büchlein
Slide 6 - Slide
Extra info
Sommige woorden zijn samengesteld, bijvoorbeeld:
das Fahr
rad
(het rijwiel, der fiets)
das Königs
haus
In zo'n geval bepaalt het laatste deel van een woord het lidwoord.
Slide 7 - Slide
Vul het juiste lidwoord in
..... Mann
A
der
B
die
C
das
Slide 8 - Quiz
Vul het juiste lidwoord in
.... Kuh
A
der
B
die
C
das
Slide 9 - Quiz
Sleep de juiste uitleg naar het juiste geslacht
Mannelijk (der)
Vrouwelijk (die)
Onzijdig (das)
Persoon of dier (m)
Weekdagen
Maanden
Persoon of dier (v)
Eindigt op -heit, -keit
Eindigt op -ion, -ung
Eindigt op -chen, -lein
Eindigt op -schaft
Eindigt op -e (80%)
'het' woord in NL (80%)
Slide 10 - Drag question
Vul het juiste lidwoord in
.... Nase (neus)
A
der
B
die
C
das
Slide 11 - Quiz
Vul het juiste lidwoord in (der, die, das):
Wo hast du ......... Mädchen gesehen?
Slide 12 - Open question
Vul de juiste lidwoorden in
Wir sehen uns ...... Spiel gegen ..... deutsche Mannschaft an.
A
die, der
B
das, der
C
der, das
D
das, die
Slide 13 - Quiz
Vul het juiste lidwoord in (der, die, das):
...... Freiheit der Ukrainer finde ich sehr wichtig.
Slide 14 - Open question
Vul het juiste lidwoord in (der, die, das):
Ich kann ....... Fahrrad nicht mehr finden.
Slide 15 - Open question
De 4e optie is meervoud, hoe herkennen we woorden in het meervoud en welk lidwoord wordt gebruikt?
Slide 16 - Mind map
Wanneer gebruik je ein, eine, keine?
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
eine
ein
keine
ein
Slide 17 - Drag question
Aufgaben
machen:
Schritt 13: 3, 8 und Schritt 14: 2, 6
Slide 18 - Slide
More lessons like this
M2 - Snelcursus Geslachtsregels
May 2024
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
M2 - Snelcursus Geslachtsregels
November 2022
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Snelcursus Geslachtsregels
September 2024
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H2 - Snelcursus Geslachtsregels
February 2022
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Die Geschlechtsregeln der deutschen Substantive
April 2023
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Grammatik Wiederholung I
August 2020
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Personalpronomen usw
November 2020
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Grammatik - Geschlecht des Substantivs - Nr. 2
September 2024
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2-6