Nederlands H4.2 Werkwoordelijk gezegde

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Jerzy
wil
pauze.

Slide 5 - Drag question

3 minuten
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Zjir
heeft
een computer
gekocht.

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm?
.
De persoonsvorm
Ellen
heeft
haar brood
gesmeerd

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Klas 1B vindt de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
klas 1B
B
Vindt
C
Persoonsvorm
D
Deze

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Noteer de persoonsvorm.
Gisteren heeft Jazzlynn een vakantie geboekt.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm?

Joanna legt het onderwerp uit.
A
Joanna
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is het voltooid deelwoord?
A
Heeft
B
juffrouw De Jong
C
de cadeaubon
D
gedaan

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Heel werkwoord
B
Persoonsvorm
C
ge-be-her-ver-er-ont woorden
D
Werkwoordelijk gezegde

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het voltooid deelwoord?
A
is
B
gestruikeld

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voltooid deelwoord
A
heb
B
gekocht

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Worden

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

timer
3:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

timer
6:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

3. Het WWG is:
A
alle werkwoorden uit de zin
B
alle werkwoorden uit de zin behalve de PV

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het wwg ?
Ik wil dat zeker ook eens gaan doen!
A
wil
B
wil gaan
C
gaan doen
D
wil gaan doen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het wwg?

Jullie weten het wwg te vinden.
A
Jullie
B
weten
C
weten vinden
D
weten te vinden

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Het gebouw wordt afgebroken.

Wat is het wwg?
A
het gebouw
B
afgebroken
C
wordt afgebroken
D
wordt

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Had Sem naar de film kunnen gaan?
Wat is het wwg?
A
kunnen
B
kunnen gaan
C
had kunnen gaan
D
had kunnen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wwg 
Levi
kocht 
het
mooie
cadeau.

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

WWG

Jeremaya
nam
mijn telefoon 
op. 

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het wwg?

Yaell is naar school gelopen.


A
is
B
is gelopen
C
naar school
D
gelopen

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

timer
20:00

Pak je boek en ga verder met stillezen 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

timer
9:00

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

timer
10:00

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions