Vraagwoorden voor les TaalCompleet

De vraag
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De vraag
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?

Slide 1 - Slide

WIE?
Wie is jouw docent?
Jouw docent is meneer Liebrand

Slide 2 - Slide

WAT?
Wat ga je doen?
Ik ga lezen.

Slide 3 - Slide

WAAR?
Waar is de bus?
De bus is bij de halte.

Slide 4 - Slide

Waarom?
Waarom ben je op school?
Omdat je Nederlands moet leren.

Slide 5 - Slide

WANNEER?
Wanneer heb je vakantie?
In de maand oktober heb je vakantie.

Slide 6 - Slide

Hoeveel? 
Hoeveel leerlingen zitten er in de klas?
Er zitten 18 leerlingen in de klas. 

Slide 7 - Slide

Wie of wat?

Slide 8 - Slide

Wie is dit?
A
Yara
B
De pen

Slide 9 - Quiz

Wat ga je eten?
A
Meneer Liebrand
B
De soep

Slide 10 - Quiz

Wie is blij vandaag?
A
Ik
B
De tafel.

Slide 11 - Quiz

Wat ga je doen?
A
Voetballen
B
9 uur

Slide 12 - Quiz

Wie zit op de stoel?
A
De kast
B
Anja

Slide 13 - Quiz

_______ is moe?
A
Wie
B
Wat

Slide 14 - Quiz

_____ doe je?
A
Wie
B
Wat

Slide 15 - Quiz

_____ moeten we doen?
A
Wie
B
Wat

Slide 16 - Quiz

______ is boos?
A
Wie
B
Wat

Slide 17 - Quiz

_____ moet ik schrijven in mijn schrift?
A
Wie
B
Wat

Slide 18 - Quiz

_____ maakt de tafel schoon?
A
Wie
B
Wat

Slide 19 - Quiz

Wie ___ ____?

Slide 20 - Mind map

Wat ___ ____?

Slide 21 - Mind map

Waar, wanneer, waarom?

Slide 22 - Slide

Wanneer ga je naar huis?
A
Nederland
B
Omdat ik moe ben
C
8 uur

Slide 23 - Quiz

Waar is het station?
A
Om 6 uur.
B
Hier, de eerste straat naar links.
C
Om hij ziek is.

Slide 24 - Quiz

Wanneer is de les klaar?
A
Omdat de juf boos is.
B
Om 12.00 uur.
C
Het station.

Slide 25 - Quiz

Waarom ben je moe?
A
Het ziekenhuis.
B
Omdat ik niet veel geslapen heb.
C
Maandag.

Slide 26 - Quiz

Waar ga je naartoe?
A
Naar huis.
B
Omdat ik honger heb.
C
Om 10 uur.

Slide 27 - Quiz

Wanneer is het weekend?
A
Overmorgen!
B
Omdat zij niet slapen.
C
Op school.

Slide 28 - Quiz

_________ ben je thuis? Om tien uur.
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 29 - Quiz

_________ is het station?
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 30 - Quiz

_________ is de docent boos? Omdat we praten.
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 31 - Quiz

___________ is de school?
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 32 - Quiz

___________ is het vakantie? Over twee weken!
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 33 - Quiz

___________ mogen we niet samen weken? Omdat het een toets is.
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 34 - Quiz

___________ is mevrouw De Vries?
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 35 - Quiz

___________ hebben we de toets? Vrijdag!
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 36 - Quiz

Waarom ____ ____?

Slide 37 - Mind map

Waar ____ ____?

Slide 38 - Mind map

Wanneer ____ _____?

Slide 39 - Mind map

Ik snap alles!
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

Hoe was de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll