Vraagwoorden

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

De vraag

Wie?

Wat?

Waar?

Wanneer?

Waarom?

Wie?

Wie is jouw docent?

Fenne is mijn docent.

Wat?

Wat ga je doen?

Ik ga lezen.

Waar?

Waar is mijn bril?

Mijn bril is op mijn hoofd.

Waarom?

Waarom is hij er niet?

Hij is ziek.

Wanneer?

Wanneer hebben we vakantie?

Van zaterdag 8 juli tot zondag 20 augustus.

Hoeveel? 

Hoeveel mensen hebben we in de klas?

We hebben 12 mensen in de klas. 

Wie of wat?

Wie heeft les?

1. Amir.
2. De pen.

Wat ga je eten?

1. Om 19 uur.
2. De soep

Wie is blij vandaag?

1. Ik!
2. De tafel.

Wat ga je doen?

1. Voetballen.
2. 9 uur.

Wie zit op de stoel?

1. De kast.
2. Mohammad.

_______ is moe?

1. Wie?
2. Wat?

_____ doe je?

1. Wie?
2. Wat?

_____ moeten we doen?

1. Wie?
2. Wat?

______ is boos?

1. Wie?
2. Wat?

_____ wil je drinken?

1. Wie?
2. Wat?

_____ fietst naar school?

1. Wie?
2. Wat?

Wie ___ ____?

Wat ___ ____?

Waar, wanneer, hoeveel,  waarom?

Wanneer ga je naar huis?

1. Nederland.
2. Ik ben moe.
3. Half 1.

Waar is het station?

1. Om 11 uur.
2. Rechtdoor en dan naar rechts.
3. Hij is ziek.

Wanneer is het vakantie?

1. In de lente.
2. Om 15 uur.
3. Op 8 juli.

Waarom ben je moe?

1. Het ziekenhuis.
2. Ik slaap niet goed.
3. Maandag.

Waar ga je naartoe?

1. Naar huis.
2. Ik heb honger.
3. Om 10 uur.

Wanneer is het weekend?

1. Morgen.
2. Om 18 uur.
3. Op school.

_________ ben je thuis? Om tien uur.

1. Hoe laat
2. Wanneer
3. Waarom

_________ is het station?

1. Waarom
2. Wanneer
3. Waar

_________ is zij te laat? Haar fiets is kapot.

1. Waar
2. Wanneer
3. Waarom

___________ is de school?

1. Waar
2. Wanneer
3. Waarom

___________ is het vakantie? Over twee weken.

1. Waar
2. Wanneer
3. Waarom

___________ kinderen heb jij? Ik heb vier kinderen.

1. Wie
2. Hoeveel
3. Wat

___________ is het station?

1. Waar
2. Wanneer
3. Waarom

___________ hebben we taalcafé? Dinsdag.

1. Waar
2. Wanneer
3. Waarom

Waarom ____ ____?

Waar ____ ____?

Wanneer ____ _____?

Hoeveel ____ _____?

Vraagwoorden

Spelletjes op Wordwall:

Vraagzinnen 1

Vraagzinnen 2

Vraagzinnen 3

Ik snap alles!

😒🙁😐🙂😃

Hoe was de les?

😒🙁😐🙂😃