M1 - periode 3 - les 1 - intro en kloktijden

1d
1 / 41
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1d

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1d

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

1e

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bienvenue!
Unité 3:

Après les cours

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bij de 2e bel op je tafel:
ton livre     *     ton cahier   *   tes stylos

Slide 5 - Slide

En wat waren ook alweer de afspraken?
 
- geen telefoon, oortjes uit
- boek, schrift, pennen, oortjes mee
- niet door elkaar praten, vinger opsteken

Fouten maken mag / moet!

Midden voor het bord = aandacht

l'école en France

1. ontdek de verschillen
2. kloktijden
3. blooket
 

Slide 6 - Slide

antwoorden 8d bespreken?

Slide 7 - Video

This item has no instructions

l'école en France:
ontdek de verschillen

Lees page 74, 75



 



timer
5:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

beantwoord de vragen
  1. Hoe heet de middelbare school?
  2. Wat is in Nederland 'le cinquième'
  3. Hoe lang duurt de zomervakantie?
  4. Wat is 'la rentrée'?
  5. Welk cijfer heb je als je 18/20 haalt?
  6. Wat volgt na le collège?

Klaar? Ga verder met ex 3 en 4

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Quelle heure est-il?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Il est deux heures et demie.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is vier uur.
D
Het is half drie.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Il est deux heures et quart.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is kwart over twee.
D
Het is kwart voor twee.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Il est deux heures moins le quart.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is kwart over twee.
D
Het is kwart voor twee.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Il est midi.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is twaalf uur 's middags.
D
Het is twaalf uur 's nachts.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

apprendre 1, page 100
Maak rijtjes:





vakken
dagen
dingen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

apprendre 1, page 100
Maak rijtjes:





vakken
dagen
dingen
la géo
les maths
...
lundi
mardi
...
le stylo
la tablette
...

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

kloktijden

HOE?                        1. vijf minuten individueel
                                   2. nog 5 minuten, zachtjes overleg mag
HULP nodig?        vragen bewaren
ANTWOORDEN?  bespreek met je buurman
KLAAR?                    ga verder met ex 3 en 4



 



timer
5:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Lees page 74, 75
en beantwoord de vragen 

HOE?                        1. vijf minuten individueel
                                   2. nog vijf minuten, zachtjes overleg mag
HULP nodig?        vragen bewaren
ANTWOORDEN?  bespreek met je buurman
KLAAR?                    ga verder met ex 3 en 4



 



timer
5:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

kloktijden 

HOE?                        1. vijf minuten individueel
                                   2. nog 5 minuten, zachtjes overleg mag
HULP nodig?        vragen bewaren
ANTWOORDEN?  bespreek met je buurman
KLAAR?                    ga verder met ex 3 en 4



 



timer
5:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Lees page 74, 75
en beantwoord de vragen 

HOE?                        1. vijf minuten individueel, vragen bewaren
                                   2. nog tien minuten, zachtjes overleg mag
HULP nodig?        overzicht pag 55
ANTWOORDEN?  klassikaal bespreken
KLAAR?                    maak ex 16e



 



timer
15:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Exit ticket: Qui est ton ami/amie?
Wie is jouw vriend/vriendin? 

Schrijf het antwoord op, maak een volledige Franse zin!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

8 =
A
sept
B
onze
C
huit
D
dix-huit

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

20 =
A
cinq
B
dix
C
quatre
D
vingt

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

10 =
A
dix
B
vingt
C
quinze
D
deux

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

6 =
A
six
B
vingt
C
dix
D
deux

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

4 =
A
sept
B
onze
C
huit
D
quatre

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de Franse woorden naar de Nederlandse vertaling
DRIE
TIEN
twee
vijf
DEUX
TROIS
CINQ
DIX

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de Franse woorden naar de Nederlandse vertaling
ACHT
ÉÉN
ZES
DRIE
UN
TROIS
SIX
HUIT

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

GEEF DE JUISTE VERTALING:
VIJF

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

GEEF DE JUISTE VERTALING:
ZEVEN

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

TYP DE UITKOMST VAN DE SOM IN HET FRANS

UN + HUIT

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Parler en français
Comment tu t'appelles?        Je m'appelle ....
Où tu habites?                            J'habite à Bussum.
Quel âge as-tu?                         J'ai onze / douze / treize ans.
Tu as un frère / une soeur?   Oui, j'ai ....
Quel âge as ton frère?             Mon frère a ..... ans.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Schrijf de vertaling op:

meilleur
un chien  
mignon
la nouvelle voisine
un cheval
chez
le weekend



ami
mon oncle
à la campagne
timer
10:00
Hulp?
Apprendre 4, 6, 7 page 65-67

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

luisterfragment



exercice 12 & 13, page 52

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Exit ticket: Quel âge as-tu?

Schrijf het antwoord op, maak een volledige zin!

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

vertaal en schrijf op:
  • ik ben een meisje / jongen
  • ik ben twaalf jaar
  • ik heb een oma



il a un chien                = hij heeft
timer
5:00

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

vertaal en schrijf op:
  • ik ben een meisje / jongen 
     
    je suis une fille / un garçon
  • ik ben twaalf jaar
     
    j'ai douze ans
  • ik heb een oma
      j'ai une grand-mère



il a un chien                = hij heeft

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Welke woorden ken je nog?
HOE?         1. denken        2. delen           3. uitwisselen

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Welke woorden ken je nog?

le chien....un fils unique...un demi-frère...
....remarié.....quelle catastrophe...
l'oncle....seul....chez ma mère....

HOE?         1. denken        2. delen           3. uitwisselen

Slide 41 - Slide

This item has no instructions