This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Herhaling ontwikkeling
Slide 1 - Slide
Wat is psychologie?
A
Mensen doorheen hun leven begeleiden en gidsen
B
Het gedrag van een individu bestuderen, binnen en buiten.
C
Kinderen begeleiden tijdens hun opvoeding en groei.
D
Het gedrag van een groep mensen bestuderen, de culturen, gewoonten,...
Slide 2 - Quiz
Wat is ontwikkeling?
A
Alle vooruitgang dat een mens boekt van bevruchting tot de dood.
B
Het geheel van veranderingen die een mens doormaakt van geboorte tot de dood.
C
Het geheel van veranderingen die een mens doormaakt van bevruchting tot de dood.
D
Alle vooruitgang dat een mens boekt van geboorte tot de dood.
Slide 3 - Quiz
Het verliezen van een bepaalde functie noemen we...
A
Remissie
B
Redonatie
C
Regressie
D
Realisatie
Slide 4 - Quiz
Ontwikkelingsvormen
Ontwikkelingsebieden
Ontwikkelingsfactoren
Ontwikkelingsrichting
Nature
Fysieke ontwikkeling
Zelfbepaling
Groeien
Leren
Progressie
Cognitieve ontwikkeling
Nurture
Socio-emotionele ontwikkeling
Achteruitgang
Rijpen
Slide 5 - Drag question
Welke ontwikkelingsvorm herken je hier? Een baby van een maand kan nog niet zo scherp zien.
A
Groeien
B
Rijpen
C
Leren
D
Geen van deze 3
Slide 6 - Quiz
Welke ontwikkelingsfactor speelt hier een rol? Frans kunnen praten.
A
Nature
B
Nurture
C
Zelfbepaling
D
Geen van de 3
Slide 7 - Quiz
Individu
Microsysteem
Mesosysteem
Exosysteem
Macrosysteem
De persoon zelf. Nature + zelfbepaling
Hoe de mensen met je omgaan.
Familie, buren, sport - jeugdclub
Opvoedingsstijlen
Sociale media, media
Cultuur, weten, gewoonten, tradities
Je onmiddellijke omgeving zoals je ouders
Vrienden, school, werkplek
Belangrijke waarden van een cultuur
Slide 8 - Drag question
Fysieke ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
Socio-emotionele ontwikkeling
Sociale ontwikkeling
Geheugen
Lichamelijke groei + rijping
Sensoriek
Denken
Emotionele ontwikkeling
Identiteitsontwikkeling
Taal
Grove motoriek
Waarneming
Morele ontwikkeling
Seksuele ontwikkeling
Ontwikkeling van de wil
Fijne motoriek
Slide 9 - Drag question
Welk ontwikkelingsgebied herken je hier? Weten dat je moet stoppen bij een rood licht.
A
Fysieke ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Socio-emotionele ontwikkeling
D
Geen van de 3
Slide 10 - Quiz
Welk ontwikkelingsgebied herken je hier? Vruchtbaar worden.
A
Fysieke ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Socio-emotionele ontwikkeling
D
Geen van de 3
Slide 11 - Quiz
Welk ontwikkelingsgebied herken je hier? Alleen naar school kunnen fietsen.
A
Fysieke ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Socio-emotionele ontwikkeling
D
Geen van de 3
Slide 12 - Quiz
Welk ontwikkelingsgebied herken je hier? Weten dat je niet mag stelen.
A
Fysieke ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Socio-emotionele ontwikkeling
D
Geen van de 3
Slide 13 - Quiz
Welke opvoedingsstijl wordt hier omschreven? De ouders hebben veel controle, maar hebben ook oor naar de behoeften van het kind. Er is plaats voor dialoog en veel warmte.
A
Onverschillige opvoeding
B
Toegeeflijke opvoeding
C
Autoritaire opvoeding
D
Democratische opvoeding
Slide 14 - Quiz
Wie zijn theorie gebruiken we om de indeling van de ontwikkelingsfases te maken?
A
Erik Erikson
B
Jean Piaget
C
Mary Ainsworth
D
John Bowlby
Slide 15 - Quiz
Van welke psycholoog gebruiken we zijn theorie van de denkontwikkeling?
A
Erik Erikson
B
Jean Piaget
C
Mary Ainsworth
D
John Bowlby
Slide 16 - Quiz
Welke uitspraak klopt? Wat zou Piaget gezegd hebben?
A
De mens ontwikkelt herinneringen van hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Soms zijn deze fout, dat is assimileren.
B
De mens leert schema's en traint zijn geheugen. Wanneer hij zijn schema's correct kan toepassen noemen we dit assimilatie en accommodatie.
C
Geen van de drie uitspraken kloppen.
D
De mens ontwikkelt schema's, van hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Soms zijn deze fout, dan moet je deze aanpassen, dat is adaptatie.
Slide 17 - Quiz
Volgens Piaget doorloopt de mens verschillende fases van het denken. Wat is de juiste volgorde?
Wie is de grondlegger van de identiteitsontwikkeling?
A
Erik Erikson
B
Jean Piaget
C
Mary Ainsworth
D
John Bowlby
Slide 19 - Quiz
Welke uitspraak klopt? Wat zou Erikson gezegd hebben?
A
De mens zit vol tegenstrijdigheden en doorgaat in elke fase een conflict / crisis. Hij kiest hoe hij door dit conflict gaat en ontwikkelt zo een vaardigheid.
B
Elk conflict / crisis bestaat uit een positieve pool of een negatieve pool. Afhankelijk van de persoon zelf, wat hij nodig heeft, bereikt hij een bepaalde pool.
C
Eens je een negatieve pool hebt aangeleerd, bvb. zelfstandigheid als peuter, is het onmogelijk om later nog schaamte en twijfel te ontwikkelen.
D
Geen van de drie uitspraken kloppen.
Slide 20 - Quiz
Welke ontwikkelingsfactor speelt hier een rol? Goed zijn in voetbal, maar gaan basketten.
A
Nature
B
Nurture
C
Zelfbepaling
D
Geen van deze 3
Slide 21 - Quiz
Tijdens welke ontwikkelingsfase ben je minderjarig?
A
Peuter, prenatale fase, kleuter, schoolkind, baby, jong volwassene