Een metafoor is gelijk aan een vergelijking zonder het woordje 'als'.
'De kamer van mijn broer is een zwijnenstal.'
Het is daar een enorme bende.
Als je bijvoorbeeld wilt zeggen dat je klasgenoot Bram altijd alles weet, kan je daar een metafoor van maken:
'Bram is de wandelende encyclopedie van de klas.'
Structuur: A is B