8.2 Je ademt

8.2 Je ademt


Wat weten jullie al?
Uitleg
Opdrachten maken
Opdrachten bespreken
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

8.2 Je ademt


Wat weten jullie al?
Uitleg
Opdrachten maken
Opdrachten bespreken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing (zowel buik als borst) tot stand komt.
  • Je kunt uitleggen wat gaswisseling is en hoe de gaswisseling plaatsvindt.
  • Je kunt uitleggen op welke 4 manieren de gaswisseling snel verloopt.
  • Je kunt beschrijven hoe de ademhaling geregeld wordt.

Slide 2 - Slide

Ademhaling
Leg een hand op je buik en een hand aan de zijkant van je borstkas.

Wat voel je?

Waarom ademen we?

Slide 3 - Slide

Ademhaling
Longen zitten met een vlies in de borstholte vast. Daardoor bewegen ze met de borstholte mee.


Rib-/borstademhaling: bewegen 
van je ribben om te ademen.
Buik-/middenrifademhaling
bewegen van je middenrif om te ademen.

Slide 4 - Slide

Bron 2 toevoegen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Gaswisseling in longblaasjes
Luchtpijp vertakt in twee bronchiën.
Bronchiën vertakken in luchtpijptakjes, waarvan het einde de longblaasjes zijn.

In de longblaasjes vindt de 
gaswisseling plaats.

Slide 8 - Slide

Gaswisseling in longblaasjes
Wat gebeurt er precies in de longblaasjes?

Welke lucht bevat meer O2 en welke lucht meer CO2?

Slide 9 - Slide

Bron 5 toevoegen
(vier manieren waardoor het snel verloopt)
Je lichaam verbruikt veel zuurstof, dus de gaswisseling moet snel verlopen. Dit kan door de volgende vier kenmerken:
 (bron 5 toevoegen)
  • aantal longblaasjes, groot oppervlakte
  • dunne wand longblaasjes
  • veel haarvaten met dunne wand
  • verversing lucht door ademhaling

Slide 10 - Slide

Zintuigcellen: meten de hoeveelheid CO2 die in je bloed zit. Sturen impulsen naar het ademcentrum in je hersenstam. Hersenen sturen impulsen naar tussenrib- en middenrifspieren om samen te trekken.

Via waar gaan de impulsen?
Zintuigcellen: meten de hoeveelheid CO2 die in je bloed zit. Sturen impulsen naar het ademcentrum in je hersenstam. 
Hersenen sturen impulsen naar de spieren. 

  • Via waar gaan de impulsen?

  • Sporten: ademfrequentie gaat omhoog, waarom?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Aan de slag :)

Maken opdrachten 1 t/m 12 van 8.2

Klaar?
Leerdoelen samenvatten, begrippenlijst maken, verder met opdrachten 14 t/m 21 of oefenen op biologiepagina.nl
timer
2:00

Slide 13 - Slide

Leerdoelencheck
  • Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing (zowel buik als borst) tot stand komt.
  • Je kunt uitleggen wat gaswisseling is en hoe de gaswisseling plaatsvindt.
  • Je kunt uitleggen op welke 4 manieren de gaswisseling snel verloopt.
  • Je kunt beschrijven hoe de ademhaling geregeld wordt.

Slide 14 - Slide

8.2 Je ademt


Wat weten jullie nog?
Uitleg
Opdrachten maken
Opdrachten bespreken

Slide 15 - Slide

Hoe wordt de ademhaling geregeld?
A
Door de longen
B
Door het ademhalingscentrum in de hersenen
C
Door de maag
D
Door het hart

Slide 16 - Quiz

Wat is gaswisseling?
A
Het verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam
B
Het transport van voedingsstoffen in het bloed
C
Het produceren van energie in de cellen
D
Het uitwisselen van zuurstof en koolstofdioxide in de longen

Slide 17 - Quiz

Hoe komt een inademing tot stand?
A
Het middenrif ontspant en de ribben gaan omlaag
B
De longen persen lucht naar buiten
C
Het middenrif trekt samen en de ribben gaan omhoog
D
De buikspieren trekken samen en de ribben gaan omlaag

Slide 18 - Quiz

Wat weten jullie nog?
Waarom ademen we?

Wat is de rol van zintuigcellen in het ademhalingsstelsel?

Waarom kan gaswisseling snel verlopen in de longblaasjes?

Slide 19 - Slide

Ademhaling
Slijmcellen (neusholte, luchtpijp en bronchiën) 
maken slijm, waar stofdeeltjes en 
ziekteverwekkers aan plakken.

Trilhaartjes (luchtpijp en bronchiën) 
verplaatsen het slijm naar de keelholte, 
waarna je het uithoest of doorslikt.

Waarom door je neus ademhalen?

Slide 20 - Slide

Longvolume
Longvolume: 4 - 7 L lucht die in je longen past.
Ademvolume: hoeveelheid lucht 
die je per minuut in- en uitademt.

Spirometer meet deze dingen.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Aan de slag :)
Eerst samen bespreken: opdr. 4, 11 en 12.
Daarna maken opdrachten 14 t/m 21 van 8.2 (HW)
Klaar? Alle opdrachten zelfstandig nakijken

Helemaal klaar?
Leerdoelen samenvatten, begrippenlijst maken of oefenen op biologiepagina.nl

Slide 23 - Slide